Eigenlijk hoor of zie ik geen nieuws uit België. De hedendaagse websites van tv en kranten zijn zo overladen met allerlei “zware brokken” dat een internetverbinding via satelliet er niet echt voor geschikt is. Gisteren heb ik toch eens geduldig gewacht tot alle prullaria gedownload waren. Ik heb gelezen dat Reynders “de hem door de koning opgedragen taak aanvaardt, eraan toevoegend, dat dit zonder enige twijfel de allermoeilijkste taak is die van hem ooit gevraagd werd en dat hij zijn uiterste best zal doen om ze tot een goed einde te brengen”.
Had ik dat niet gelezen in juli, september en november, uiteraard met een ietwat verschillende naam? Ik moest meteen denken aan Frank Vandenbroucke, niet aan die slimme van de miljoenenbrand, maar wel aan de coureur van de vijf comebacks! Aangezien er in België niets nieuws gebeurt, kunnen ze waarschijnlijk volle 50% van de nieuwsmakers, ook wel eens onaandachtzaam journalisten genoemd, ontslaan, want ik kan me niet voorstellen welke hypotheses die gasten nu nog uit hun hansworstenmachines gedraaid krijgen.
Na zo een doordachte inleiding moet het voor iedereen duidelijk zijn dat de voorbije nacht rustig is geweest. Poseidon heeft zijn wilde paarden, of zijn wulpse nimfen (?), helemaal in bedwang gehouden. Ach, de zee is vandaag nog geen spiegel, maar aan Goebbels heeft niemand meer gedacht. De zon is zelfs beginnen schijnen en dan begin je direct terug te zweten, zij het wegens totaal verschillende redenen.
Om twee uur zijn we de (denkbeeldige) grens met Uruguay overgestoken. Na meer dan drie weken doorkruising en rondvaart, zeg ik niet “Vaarwel Brazil”, maar “Tot weerziens!”. Brazilië bekoort, verrast en nodigt uit: het land, de mensen en, ja, de stuwkracht die uitgaat van het geheel. In dit “land” zitten ontelbare landen verscholen, tenminste op basis van hoe wij “land” interpreteren: Amazonas, Parà, Macapà, Bahía, Minais Gerais, Sao Paolo, Rio de Janeiro, en de anderen, hebben allemaal hun eigenheid, zowel qua natuur als qua bevolking.
Het ganse Amazonegebied is economisch gezien het minst welvarend maar de mensen leven er dicht bij de natuur en lijken geen onmiddellijke nood te hebben aan westerse rijkdom. Zijn geografische kenmerken – onmetelijk groot, beaderd met grote rivieren en dicht bebost – bemoeilijken het invoeren van vele eenvoudige voorzieningen enorm. “Licht voor ieder” is slechts een eerste stap; elektriciteit valt relatief makkelijk te transporteren. Maar hoe krijgt iedereen beter water, hoe een gedegen opleiding mèt aangepaste werkgelegenheid, hoe betere medisch zorgen? Waar men ook kijkt, overal zijn er uitdagingen. Toch leken de lokale mensen – indianen, zwarten, blanken, gemixten – blij met hun “lot”, en staan ze niet ongeduldig of knarsetandend te dringen om meer geld en meer luxe. Het Amazonegebied is, in alle opzichtend, een “pakkend” land.
Het noordoosten, de ganse bult tussen de Amazonemonding en Salvador, heeft wellicht de grootste problemen om voldoende welvaart te creëren. Buiten de prachtige stranden en een weinig handel met het relatief dorre binnenland (de zgn. sertaõ is semi-woestijn), heeft dit land ook weinig te bieden. Tegelijkertijd valt het op dat de bevolkingsdichtheid, en dito aangroei, er navenant is. Malthus is hier blijkbaar, in tegenstelling tot de Nijlvallei, op bekeringstocht geweest. Ik kon me trouwens niet van de indruk ontdoen dat het er wat onveilig was, zowel in de stad als op de stranden. Overal hingen er veel groepjes mannen rond, groepjes die meer oog hadden voor de omgeving dan voor mekaar.
Hoewel Salvador de Bahìa technisch gezien nog tot het noordoosten wordt gerekend, was het een wereld van verschil. Naar mijn aanvoelen is het de enige “Stad met Cultuur” (in westerse termen) die ik bezocht heb. Naast een kosmopolitische sfeer, heeft Salvador een verleden dat in het heden meeleeft. Het gaat niet alleen om de prachtige koloniale villa’s en paleizen, maar tevens om de integratie van oude volkswijken en, misschien belangrijker, de tastbare aanwezigheid van een smeltkroes van rassen, culturen en klassen. Salvador heeft een stijlvolle identiteit en bruist van alle soorten van leven.
En tenslotte Rio de Janeiro. Het zal niet verbazen dat ik Rio klasseer onder de “kosmopolitische wereldsteden”. Hoewel de stad qua architectuur helemaal niet kan optornen tegen andere sterren op de aardbol – ze is wat dat betreft m.i. straatarm – , mag ze al de andere kenmerken tot de hare rekenen, waarbij ze qua natuurlijke ligging veel hoger scoort mate dan de collega’s. Wat aan Rio, in de eerste plaats een “relax” stad en geen centrum van naarstige industrie, opvalt is de dynamiek van het totaalbeeld. De mensen zijn bezig, zijn behulpzaam, zijn vriendelijk, zijn ondernemend, zijn actief (ook op het strand!), zijn blij gezind. Geld is hier helemaal geen bijzaak, maar het lijkt ook geen absolute hoofdzaak. Niet leven om te werken, maar werken om te leven, is hier geen verre droom maar daadwerkelijk motto. De bouw van de Sambavloot is belangrijker dan een vette bijverdienste als taxichauffeur. Natuurlijk is dit alles een indruk van het “normale Rio”, en niet van de favela’s, waar armoede en geweld troef blijven. Ook daarin verschilt Rio niet van de collega’s kosmopolissen.
Voilà, de BRIC – Brazilië, Rusland, India, China – zijn de aanstormende (nieuwe) economische tijgers. Hoewel een land van 8 miljoen vierkante kilometer met 200 miljoen inwoners in principe alle kanten op kan, durf ik er veel onder verwedden dat het met Brazilië goed zal gaan, al was het maar omdat de mensen vertrouwen hebben in hun eigen kunnen en in hun toekomst, en die positieve instelling dragen ze overduidelijk uit, in elke regio, in elke stad en in elk dorp.
Dat is het verhaal, niet van de dag, maar van de maand. Tijd om, met een boek en een pet, wat van de zon te genieten! Morgen wordt het Montevideo.
Prinsendam, vrijdag 4 februari 2011
“Ik zie de berg”, nog net niet