D-Day nadert nu met rassé schreden: morgen, 4 januari. De winter heeft wat gas teruggenomen in Brussel zodat de vliegtuigen op tijd vertrekken. Een zorg minder.

Zoals ik dat in het verleden al twee keer heb gedaan voor een nieuwe baan – en nieuwe vrienden, neem ik Delta 125, van Brussel naar Atlanta. Deze grote reis zal zodoende beginnen op een vertrouwde manier, met een eerste stop in Hartsfield Int’l. Mijn eerste bezoek daar was in 1982: de luchthaven was toen veel kleiner en de zuiderse tongval veel meer uitgesproken. Het was toen bijlange niet de grootste luchthaven ter wereld.

Zo gauw ik door de Amerikaanse grenscontrole geraak, zal ik niet, zoals van gewoonte, MARTA, de ondergrondse van “Metro Atlanta”, nemen. De robottrein van de luchthaven zal me gewoon naar de vertrekhal voor Fort Lauderdale brengen. De laatste keer in Fort Lauderdale was ik in 1985, op referentiebezoek bij Bendix Avionics met Volvo Cars uit Nederland – allemaal voor het werk, natuurlijk! Beide bedrijven zijn inmiddels “opgegaan” in de zogenaamde globalisatiegolf.

Deze keer wacht er geen werk in Fort Lauderdale, in tegendeel het wordt het echte begin van de Grand Voyage. In Port Everglades zullen de ms Prinsendam, hopelijk geflankeerd door mijn vooruitgestuurde bagage, me opwachten, woensdag, in de namiddag.

Vanmorgen heb ik de laatste (hand)bagage gepakt: medicijnen, computer en fotoprullen, wat schoon ondergoed en een scheermachientje. Twaalf kilo, ’t is een habbekrats. Zoals jullie kunnen zien in het bijgevoegd kiekje, ben ik op het ergste zeker voorbereid. Malarone tegen malaria, Imodium tegen Montezuma & Aanverwanten, en … Postaphene. Dat laatste is niet direct een bekende naam. Dat het in pillen maar ook in spoetniks verkrijgbaar is, is toch een vingerwijziging. De spoetnik is inderdaad hét paardenmiddel bij uitstek tegen zeeziekte, vooral als je wat laat bent!

De woelige Antarctische wateren, met daarbij de Drake Passage als hoogtepunt, zullen me niet te grazen nemen!