Toen ik me om 7u30, niet uitgeslapen overigens, de trappen naar de 11de verdieping ophees om te ontbijten, begreep ik niet onmiddellijk wat ik zag. Overal aan de verschillende buffetten stonden mannekens in blauw. Ze waren netjes geposteerd achter wat ik ceremoniële scheidingskoorden zou noemen, je weet wel, die “vergulde paaltjes, verbonden met dikke gevlochten touwen, zoals in de kerk, wanneer er veel dringerig volk naar de communicanten staat te kijken. Zelfs de koffie mochten we niet zelf nemen!!

Uitleggen aan die vriendelijke en hulpvaardige jongens – om mij onbekende redenen moeten de meisjes ’s morgens niet werken – welk soort van broodje, welke en hoeveel pottekens confituur, sneetjes tomaat en/of stukjes gemarineerde zalm je graag op een klein bord wil hebben is niet evident, zeker niet zo vroeg op de morgen. Het wordt vooral wat “ambetant” als het bord vol begint te liggen. Ze kijken u wat meewaring aan als je nog 3 sneden brood wil! Ach, als je zelf aan dat buffet je spullen neemt, maak je gewoon een torentje en balanceer je het brood op de potjes confituur. Maar dat risico nemen de garçons niet! Om hen niet voor onnodige problemen te plaatsen heb ik slechts twee pistoletjes en twee potjes confituur gevraagd. Mijn gewicht zal er wél bij varen!

Hoewel ik al een idee had over de oorzaak van deze vertoning (een “cirk”, zoals de mensen zeggen), en ik me ook wat ergerde aan het ongemak, liet ik me bij de koffie-garçon effen “gaan”: “Why do we have to do all this?” Met een blik van een ietwat geslagen hond antwoordt hij; “I don’t know Sir. We have to do it. Sorry for the inconvenience Sir!” Een luidruchtige Amerikaan heeft dan voor de ganse zaal gezegd wat velen met hun traag morgenverstand vermoedden: “There are quite a few sick people on board, you know”. Ik ben altijd de laatste om zoiets te weten , maar nu wisten we het allemaal ….

Twee kleine broodjes met confituur zijn snel verorberd. Terug thuis, verstoorde de stem van de kapitein de gebruikelijke ochtendrust, over de algemene intercom – dus ook in de nog slapende cabines! Met Noorse kalmte bevestigde hij de gissingen: er was GI vastgesteld. GI staat hier niet voor “General Infantry” (de bevrijders uit de laatste oorlog,)maar wel voor “Gastro-Intestinal”. Dat is, volgens de grote baas, een virus dat braken, overgeven en diarree veroorzaakt maar “voor het overige niet levensbedreigend is”.

Ziedaar, dat werd in feite de “Story of the Day”: tot nader order worden onze handen bij het binnengaan van elke openbare drink- of eetzaal – plus de fitness! – verplicht bespoten met een desinfecterende oplossing en moeten we overal met de vingers afblijven! Zelfs het brood zal ’s avonds bij het diner geserveerd worden. Leuk is anders, en dat allemaal omdat m.i. velen zo “superhygiënisch” geworden zijn dat hun natuurlijke weerstand ondermijnd is, waardoor elke “bug” succesvol door maag en darmen reist!

Om te bewijzen dat ik nog tegen een stoot kan, heb ik vandaag fruit en noten van, én in het oerwoud gegeten. Voorlopig heb ik de dokter nog niet moeten raadplegen. Mijn Gastro-Intestinaal machientje doet het voortreffelijk. Daar moet ik eerlijkheidshalve aan toevoegen dat het vandaag een mager beestje is geweest: vanmorgen een karig ontbijt en vanmiddag, omdat we pas om 15u terug aan boord waren, “een hoorntje met een bol vanille en een bol chocolat”. En niet vergeten dat ik onder de bomen ook een paar liter zweet gelaten heb. ’t Is nu zeven uur en ik zie ze vliegen …!

Ik heb dit verhaal wat uitgesponnen omdat er over mijn uitstap niet zoveel te vertellen is. Het is duidelijk dat ik van planten nog minder afweet dan van vogelen, met dat verschil dat ik wat betreft het laatste graag wat bijleer en dat het eerste me niet interesseert. Ons mama was wellicht al tot dezelfde conclusie gekomen toen ze had gezien met welke tegenzin ik als jonge snaak in de tuin werkte!

Het hoeft geen excuus te zijn maar plantenfoto’s, zoals jullie zelf kunnen vaststellen, zijn ook niet erg sexy, vooral niet vergeleken met vogelfoto’s. Na twee uur wandelen, begeleid door een woudloper met machete, heb ik wel mijn definitie van de “jungle” wat bijgeschaafd. Hier is de nieuwe versie: de jungle is een driedimensionale muur van groen waarin 20% rottend is, 20% in bloem, zaad of vrucht staat, en 60% onderweg is naar één van de twee andere toestanden. Daarmee is, voorlopig, mijn bezoek aan het equatoriale regenwoud afgerond; we stomen nu op naar de oceaan, en vervolgens naar Belèm.

Prinsendam, dinsdag 18 januari 2011

Uitkijkend naar enkele rustige dagen

PS: hierboven de Guarena (ook voor XTC), daarna “Brazil noten”, vers van de boom