De weg terug naar zee is lang. We hebben sinds gisteren 26 uur gevaren om terug tot aan de evenaar te geraken. Om middernacht zoeken we – t.t.z. de kapitein en de navigator – het kleine gaatje waardoor we terug naar zee kunnen ontsnappen, om koers te zetten naar het zuidwesten, naar Belèm. In het Braziliaans klinkt dat als “Beeleeeejjm”.

Ontsnappen aan de Amazone door het kleine gaatje in de zandbank!? Is het wel ontsnappen? Puur fysiek gezien is het water in de rivier duidelijk gestegen: in de laatste paar honderd kilometer waren de oevers overstroomd. Door de verrekijker ontdekte ik vanmiddag een huis dat “vlotte”, terwijl de kleurrijke was tussen het venster en een boom hing te fladderen. Voor de Prinsendam zal meer water wel wat makkelijker varen! Het wordt geen millimeterwerk.

Daarnaast heb ik evenmin het gevoel van als persoon “te ontsnappen”, het voelt eerder als “te moeten verlaten”. Amazonas, de onmetelijke rivier en de onvergetelijke mensen, hebben me verbaasd en bekoord. Ik kan die twee gevoelens zelfs niet van mekaar scheiden want ze waren als eeneiige tweelingen. De rivier is onvoorstelbaar: groots, machtig, uitnodigend, beschermend, idyllisch mooi, voedend, vol feeëriek licht en sprankelend leven, … Het kan eigenlijk niet op. En de mensen dragen vele van die eigenschappen in zich mee: ze zijn vriendelijk, blij, behulpzaam, energiek, gretig, xenofiel, doorvoed en, denk ik, veelal gelukkig. Net als mijn verbazing en bekoring, zijn mens en stroom aan de navel verbonden, ze voedden elkaar en zijn onafscheidelijk.

Tot mijn verrassing was ik een beetje spontaan ontroerd toen de rivierpiloot, die met een motorboot werd afgehaald in Macapà, enthousiast met zijn armen zwaaide tot afscheid aan de toekijkende passagiers en aan de kapitein. De drie stoten uit de scheepshoorn, een steeds weerkerende symbolische groet bij afscheid tussen schepen en zeelui, galmden ietwat melancholisch na bij mij van binnen.

Dit duizendstromenland heeft bij mij, als land, een indruk gemaakt die ik enkel kan vergelijken met mijn eerste bezoek aan de (Zwitserse) Alpen en mijn eerste kennismaking met de Noordamerikaanse vlakten. En dit volk heeft me getoond dat mensen heel gelukkig kunnen zijn zonder veel weelde. Ik zal de twinkelende blik in de ogen van de gids in Santarèm (Santareeejm) niet vergeten toen hij zei: “Met de boot naar Belèm varen om familie te bezoeken is één groot feest van mensen die elkaar niet kennen, maar samen, zonder onderscheid, tussen de hangmatten, van die dagen en nachten intens genieten”. Van “afkikken” gesproken, of moet ik “chill-out” zeggen!?

Prinsendam, donderdag 20 januari 2011

Eén A voltooid, twee A’s te gaan!

P.S. Ook op Conatus is er nieuws!