Na een sprintje van duizend kilometer lagen we om 5u vanmorgen pal voor de slurf van Elephant Island. Het is niet erg als die naam niet bekend in de oren klinkt Het verlaten en onherbergzaam oord ontleent zijn roem aan de heldendaden van Ernest Shackleton, een collega poolverkenner uit de tijd van Antwerpenaar Adrien de Gerlache. In 1915-16 raakte hun schip vastgevroren. Hij liet twintig man achter, vaarde met vijf man in een reddingsboot naar South Georgia en keerde, uiteraard na vele ontberingen, terug om de achtergelaten bemanning te redden. (De foto toont, rechts aan de rots, waar “de mannen” vijf maand hebben overleefd, van de visvangst en, wellicht, wat schietgebeden).

Bekend of niet, de ontmoeting was het vroege opstaan meer dan waard. Dat was te danken aan het schitterende poollandschap en dus vooral aan … het weer. Blijkbaar ligt dit eiland negentig procent van de tijd in de mist. Vandaag was de zon evenwel van de partij, in het prille begin wat aarzelend – ook mooi voor foto’s – maar gedurende de zuidelijke passage hebben we kunnen kieken dat het een lust was: bergen, baaien, ijsbergen, hanggletsjers en platte soortgenoten die zich over een breedte van tien kilometer in zee storten.

Na een uurtje was het terug rennen geblazen want om 13u hadden we afspraak bij het “Antartctic Sound”, aan de neus van de slurf van Antarctica zelf. Om de tijd te doden, en om mijn lichaam te verlevendigen, ben ik om acht uur gaan fitnessen. Het zal niemand verbazen dat het zwembad dicht en leeg was, maar in de plaats van allerlei loze zwemmers kreeg ik walvissen te zien. Achter het schip werd volop opgekomen, gespoten, (adem gehapt, veronderstel ik) en terug onder gedoken: een leuk schouwspel. Zo gaat de tijd op een crosstrainer snel voorbij.

In het enthousiasme van de vroege morgen was de bijtende kou een beetje aan mij voorbijgegaan, maar de wraak van de vriesman was zoet. De wind stond pal op mijn balkon, en het dubbele glas bleek weinig te helpen aangezien de wind gewoon door de talloze spleten blies. Volgens “de brug” was het 4°C maar volgens mijn kippenvel zaten we daar ver onder! Als kers op de ijstaart kregen we ook nog dichte mist.

Maar zie … rond de middag zag ik, letterlijk poolshoogte nemend, serieuze ijsklompen voorbijdrijven. We waren bijna op de afspraak toegekomen. En nog straffer, de mist trok op en de zon kwam er helemaal door. Het is moeilijk te beschrijven wat er zich in en rond dat staalkoude water afspeelt: de oevers en klippen, de ijsbergen, de vogels, de waterkiekens, de stilte ook.

Ik neem aan dat het schip over zeer goede sonar apparatuur beschikt want aanvankelijk gingen we tegen dertig kilometer per uur door het ijsbergveld. Als ik ijsberg zeg, bedoel ik minstens 40 meter hoog en 200 meter breed – minstens, want sommigen zijn zéér véél breder, pure mastodonten. De eerste paar mijl is het een beetje verontrustend want soms lijkt het een dodenkerkhof met enorme zerken overal waar je kijkt – een ijseren gordijn, zeg maar – maar de huiveringwekkende sprong naar een kerkhof van doders is, in gedachten, snel gemaakt.

Op de kleinere drijvende brokken zitten veelal pinguïns, solo’s en groepies, meestal jonge dieren die juist hebben leren zwemmen (want de mama’s en papa’s moeten nog wat vervellen aan de wal). Op de oevers zitten duizenden van die witzwarte vogels. Op deze plek broeden de Adélie pinguïns. Tussen haakjes, bij pinguïns kun je altijd weten op ze naar je toekomen of van je weggaan: in het laatste geval is alles zwart, in het eerste is alles wit. Meestal liggen de zeeleeuwen of robben op dezelfde oevers te luieren, tot ze honger krijgen. Als ze zich even concentreren dan is die honger snel gestild, zegt onze expert. En de roofvogels cirkelen tot er een frigootje uitschuift of van een rots valt. Oog om oog – over tanden weet ik eigenlijk niet zoveel.

Wij zijn helemaal tot Esperanza Bay gevaren; op het einde leek het een mijnenveld met alle maten en gewichten van ijsklompen. In deze “Baai van de Hoop” bevindt zich een Argentijnse permanente basis. Mensen, pinguïns, robben en dies meer lopen daar gewoon een beetje door mekaar, met de vaten benzine en diesel wat verderop, en de rode huizen en de school ertussenin. Op die basis wonen enkel gezinnen, met kinderen. Voor de “petite histoire”: de eerste mens van Antarctica is hier geboren op 7 januari 1978. Hij woont er nog steeds. De zon heeft geschenen tot we rechtsomkeer moesten maken, rond vier uur in de namiddag.

Rond zonsondergang wou de skipper bij Deception Island aankomen. Het is voorlopig bij de “Ontgoocheling” gebleven. We waren al aan de soep en de patatten toen het eiland in zicht kwam, maar het zicht was reeds een tijdje aan het slechter worden, zodat we enkel een donkere, gekromde muur zagen opdoemen. Wij kruisen de vingers dat het weer morgen terug mee zit zodat we in deze (oude) krater kunnen rondvaren … zonder ijsbergen (neem ik aan). Maar dat lees je morgen, als internet werkt.

Prinsendam, zaterdag 12 februari 2011

Met draaiende motor voor anker bij de ingang van “Deception Island”