’t Mooi weer loopt op zijn einde, figuurlijk gesproken – nog twee weken vakantie. Maar letterlijk gesproken zit dat er nu terug aan te komen, alvorens we in België de maartse buien gaan trotseren, of ondergaan. Dat is voor straks, first things first: we gaan nog even genieten van de komende warme, zonnige dagen.

Mede dankzij de medewerking van de zee kunnen we ons haasten, zonder blutsen of builen. Het is een lust voor het oog, dat blauwe en rustige water: een nagenoeg platte halve cirkel. Toen ik vanmorgen de eerste keer wakker werd, leek ik wel in een trein te zitten: een regelmatig motorgebrom, af en toe wat “doebberen” (impliceert ritmisch geluid en zachte schokken, zoals over wissels maar met zachter lawaai). Heel af en toe was de regelmaat onderbroken en kwam er een maalgeluid bij te pas, zoals op de Amazone in ondiepe stukken. Dat laatste kan de oorzaak niet zijn want het is hier een paar kilometer diep. Misschien een dolfijntje in de schroeven? Of een stoute haai …?

Om eerlijk te zijn heb ik er vandaag een “matinée grasse” van gemaakt. De kapitein had beslist van de klok een uur achteruit te zetten. Omdat ik ook wel iets wou beslissen (als je niet thuis bent heb je hier, in vergelijking, niet veel te zeggen!) heb ik me voorgenomen om een uur langer te blijven liggen; dat was dus twee uur winst!

Omdat er voor de rest niet zo heel veel te vertellen valt op een trage nieuwsdag – het is allemaal rustig in democratisch Zuid-Amerika – had ik gedacht om een paar foutjes recht te zetten. Ik beperk me tot de grote, die waarmee iemand ooit verkeerdelijk mee zou willen uitpakken. De belangrijkste rechtzettingen betreffen drank en vogelen.

Om met het laatste te beginnen, en het is ook het langst geleden, heb ik een week geleden geschreven dat “hopen condors langs de golven scheerden”. “El condor pasa”, dat is een waarheid als een koe, echter niet boven de golven, zoals ik aangaf. De condor zit en vliegt hoog in de bergen. Het zou niet belangrijk geweest zijn, ware het niet dat ik gisteravond een schitterende vertoning van zweefvliegen heb meegemaakt, die ik ten zeerste kan aanbevelen. Inderdaad, een uurtje nadat we Valparaíso achter ons hadden gelaten en de zon nog een twintigtal graden verder van haar zuidoostelijke slaapstede verwijderd was, zweefde er een albatros langs het schip.

Ik heb er zeker een kwartier naar gekeken: bij elke golf leek het alsof hij een klap zou krijgen, en verdween hij uit het zicht, achter de kruin van de golf, om “in de draai” weer te voorschijn te komen, altijd opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. De grote vlieger sloeg slechts sporadisch met de vleugels; alle snelheid en lift werden gehaald uit een combinatie van de prachtige vleugels (drie meter spanwijdte) en de luchtverplaatsingen die de oceaan zelf aan het wateroppervlak creëerde. Het strafste vond ik nog dat hij sneller ging dan wij, dat wil zeggen ongeveer 40km per uur, in horizontale vlucht wel te verstaan.

Ik herinner me vaag iets van een gekende, klassieke Franse schrijver die schreef over een “albatros die achter een schip vloog”, waaraan ik heel verre, romantische indrukken overhoud. Awel, die herinneringen zijn met deze speciale ervaring opgefrist, en versterkt. Tussen haakjes, ik was zeker dat het een albatros, en geen condor was, omdat ik bij een echte vogelkenner (met een professionele kodak achter een enormmm kanon) mijn verhaal over “hopen condors” had verteld. Ere wie ere toekomt: hij heeft me op het rechte pad gebracht: hij had ze ook gezien en gefotografeerd zelfs. Het waren “hopen albatrossen”. Ik heb op deze reis over vogelen al een en ander bijgeleerd, vooral omdat ik voor alles en iedereen open sta. Niemand is te jong om te leren.

De tweede rechtzetting heeft met drank te maken. Neen, ik heb niet gelogen over mijn persoonlijk drankgebruik (naarmate de reis vordert stijgt het wel, lichtelijk). Het gaat over de Pisco Sour. In mijn onschuld was ik er nogal naïef van uitgegaan dat het sterke goedje, dat de basis vormt, van persoverschotten van druiven werd gedistilleerd, zoals “grappa” en “marc”. Dat is fout. Integendeel, de jenever, zeg maar, wordt gestookt van een lokale moscatel druif en heeft, naar men beweert, een fruitige smaak. Ik heb niet de kans gehad om die brandy puur te proeven. Ik heb wil op het schip een Pisco gedronken die met Daiquiri rum was gemaakt en … ’t is ’t zelfde niet! Misschien moet iemand het eens met grappa proberen, want de Amerikaanse douane staat niet toe dat ik een fles Pisco brandy meebreng!

Daarmee ben ik rond voor vandaag. Immers morgen is er nog een dag zonder veel nieuws!

Prinsendam, vrijdag 25 februari 2011

Sole Galore!

P.S. Ik lees zopas dat we nog een uur achteruit draaien. Zo zitten we terug gewoon op “Amerikaanse Oostkust” tijd, Brussel -6u.