Een eilandje was Ilhéus niet, zelfs geen schiereiland, wel een uitgestrekte stad van 220000 inwoners. Wat betreft oppervlakte gaan ze er in Brazilië een gat vandoor: de stad heeft een oppervlakte van 1842km², en in het achterland liggen 6000km² coca (kakajo)plantages.
Het zal niemand verbazen dat ik, behalve in het oude centrum, niet veel volk op één hoop heb gezien. In sommige opzichten is het klimaat hier beter dan in Salvador da Bahía. Het regent immers slechts 220 dagen per jaar – en uitsluitend ’s nachts. Daar staat wel tegenover dat het meestal ontiegelijk heet en vochtig is. De voorbije dag was, bijgevolg, en met ruime voorsprong, de zwaarste, energieslurpende dag van de voorbije weken. Twee uur in de loodzware hitte stappen – schuifelen, slenteren – laat zijn sporen na, niettegenstaande je in elk schaduwbad duikt dat binnen gezichtsafstand van het pad ligt.
Welnu, blijkbaar zijn dat dè ideale omstandigheden voor het gedijen van de cocaboom. Ik had gepland om een plantage te bezoeken, eerder dan het lokale strand af te schuimen. (Dat laatste lijkt me meer rendement te geven, en met minder inspanning, in Copacabana dan op het spaarzaam belegen strand van Ilhéus. ) Het domein, in de wilde natuur gelegen, met een prachtig rustiek familiehuis en zelfs een privé kapel, bevond zich een 60-tal kilometer uit de kust, na een geasfalteerde rit doorheen het (primaire) Atlantische woud.
Eigenlijk had ik zeer slecht, en weinig, geslapen – allebei de schuld van te hard werken voor het slapengaan. Om half zes ben ik knorrig opgestaan met een rommelig hoofd. De televisie bracht soelaas: niets over Egypte, maar wel de eerste set van Kim Clijsters. Haar succes heeft ongetwijfeld tot mijn herstel bijgedragen. Vanavond zal ik toch maar een aspirientje pakken, en niet te lang bloggen, zodat mijn reis door dromenland verkwikkend verloopt.
De reis naar de plantage liep, zoals beloofd, door een zeer gevarieerde natuur, in principe het “Tropisch Atlantisch Oerwoud”. In Ilhèus schijnen in dat primaire bos 430 verschillende boomspecies per hectare te groeien. Een grote nul zijnde als botanicus, heb ik toch snel de bananenbomen herkend (en in het terugkomen ook de cocabomen!). De Braziliaanse bananen zijn wel speciaal: niet krom en slank, doch dik en recht. Als ze me niet eerst aan courgettes zouden doen denken, zou ik niet lang moeten zoeken om een andere vergelijking te vinden. Toch ben ik blij dat ik aan courgettes heb gedacht. Terloops gezegd heb ik eveneens limoen-oranjeappelbomen ontdekt!
Deze regio leeft echter bijna uitsluitend van de coca economie, die vandaag zeer gesofistikeerd is geworden. Tot 1989 was dat anders: toen werd er enkel “cacao” gemaakt en de rest van de vrucht werd weggegooid. De “coronels” (interessante eretitel – cfr op Wikipedia) werden zo rijk als het water diep was en, naar verluidt, zeker niet slimmer. Dat was, volgens mijn bronnen, ook niet nodig. En toen …?
Toen kwam er een bijbelse plaag roet in het eten gooien: schimmels verwoestten alle plantages. De productie viel van 400000 ton naar 30000 op twee jaar tijd. Armoede op grote schaal was het directe gevolg. Zoals steeds et geval is, is uit die tegenslag de drang naar innovatie en nood aan hard werken geboren; het herstel ontsproot uit de ruïnes. Daarbij moet vermeld worden dat Brazilië noch een levensloon, noch een gezinsdopgeld kent.
Inmiddels maakt men van cocavruchten een “plethora” aan schitterende producten, voor zover ijsroom, milkshake, vruchtensap, cacaoboter, chocoladelikeur… schitterend zijn? Uiteraard wordt er nog steeds cacaopoeder geproduceerd. Ontdekkingsreiziger die ik (geworden) ben, heb ik alles geproefd, tenminste dat wat ze me gratis geoffreerd hebben. De verse zaden binnen een pas geopende cocavrucht bijvoorbeeld moet je afzuigen: het is een dicht, roomachtig en zoet sap, door goden samengesteld! In wat er overblijft – een cacaoboon eigenlijk – zet je vervolgens enkele snijtanden en zo ontdek je de bruine, harde pasta – wat bitter, maar intens “sjoko-laa”.
En dan waren er nog het coco-ijswater als dorstlesser (eveneens voor suikerpatiënten), de coco-milkshake als energiedrankje… het is geen geheim: als je een superverse vrucht neemt is de explosie van smaken altijd memorabel. De praline- en likeurwinkel hebben we bezocht, maar daar heb ik voorrang gegeven aan mijn dieet. Trouwens weet ik nu heel zeker dat witte chocolade niet alleen een contradictio in terminis is, maar eigenlijk met suiker en boter wordt bereid! Foei, bah!!
We zijn nu onderweg naar Rio. De kapitein wist te vertellen dat Rio één van de mooiste havens ter wereld was om binnen te varen, bij zonsopgang voegde hij eraan toe. We hebben nog 40 uur om ons daarop voor te bereiden terwijl het schip de resterende 1000km overbrugt. Langs de kust hebben we, in de verte, de eerste hoge bergen – schimmige, aan elkaar geregen driehoeken – opgemerkt. Als die in de zee uitmonden, dan zijn we er!
Prinsendam, zaterdag 29 januari 2011
Morgen een dagje warme koelte op de oceaan!