Ik was bijna ooggetuige van één van die verschrikkelijke daden die enkel in een slavenland kunnen voorvallen. Wegens een ruzie en een rechtszaak, was de eigenaar van het landgoed tot op het punt gekomen waar hij al de vrouwen en kinderen van de mannelijke slaven wou wegnemen, om ze op de publieke markt in Rio te verkopen. Puur eigenbelang, en absoluut geen gevoel van compassie, voorkwam deze daad. Dat was Rio op 14 april 1832, volgens het dagboek van Charles Darwin (The Voyage of the Beagle).
Wees gerust, er is veel veranderd in 170 jaar. Maar bijna hadden we het niet met onze eigen ogen kunnen zien want, wat de kapitein met zoveel lyrische zwier had aangekondigd – de Sail-in van de baai van Rio de Janeiro – werd een regelrechte flop. De haven was vanmorgen tot na zeven uur gesloten wegens dichte mist. Reeds om zes uur waren een heleboel mensen komen opdagen, verspreid over al de open dekken om Rio bij zonsopgang achter de horizon te zien opduiken. Een uur en vijftien minuten heb ik op het bovenstaande dek gestaan, met een bijna lege maag maar met de camera in aanslag. IJsberen in een tropische omgeving.
Het was dus allemaal een maat voor niets: de zon ging op zonder zich te tonen, het werd licht zonder kleur, en de fabelachtige baai met zijn feeërieke stad verscholen zich in een kleurenpalet met alle mogelijke tinten van grijs – een afknapper, zonder meer. Rond half acht mochten we uiteindelijk onze niet zo blijde intocht verder zetten, en naarmate de trage tijd verstreek trok de mist wat op, doch niet in die mate dat de omgeving herkenbaar werd. Het werd uiteindelijk half tien voor we goed en wel aangemeerd waren.
De gidsen vertelden ons dat we van geluk mochten spreken want de hitte was vandaag eindelijk “gebroken”, in plaats van 38°C was het slechts 28°C. Op mijn programma stond: “Rio by Land & by Air”. Toen we vertrokken had ik al terug honger. Het zou een lange dag worden want lunch was niet voorzien! We bezochten de “niet te missen” hoogtepunten van Rio: het Suikerbrood, de beroemde stranden (Copacabana, Ipanema, Flamengo en Botafogo – de laatste twee zijn ook voetbalploegen!) en één van de “Nieuwe Wereldwonderen”, namelijk het standbeeld van Christus Redemptor. (Ik zou niet weten hoe dat in het Vlaams moet vertaald worden). Met een rammelende maag kroop ik “s namiddags in de helikopter, samen met vier andere avonturiers. Gelukkig had de zon zich een weg gebrand door de nevels zodat de omgeving al wat kleur had gekregen (echt helder zou het vandaag niet worden).
Wat mij betreft is Rio in de eerste plaats een landschapsstad: de natuur – bergen, stranden, lagunes, de baai, een bos van 32km² in het midden van de stad en omringende oceaan – maakt van dit stedelijk gebied een uniek en betoverend geheel. De helikopter bleek uiteindelijk hèt vervoermiddel bij uitstek te zijn om deze parel van alle kanten te bekijken: het was een schitterende ervaring die zich, spijtig genoeg, niet makkelijk laat vertalen in even schitterende foto’s, maar de herinnering – per se ondeelbaar – zal altijd koesteren.
Bij de terugkeer naar het schip voelde ik me afgepeigerd, een combinatie van de zonnige hitte en de lege maag. Toch heb ik ervoor gezorgd dat ik zo veel mogelijk dames op Copacabana heb gefotografeerd, zodat al de lezers zich kunnen verkneukelen aan de geneugten van de spreekwoordelijke lichaamscultuur van de Rionezen!
Prinsendam, maandag 31 januari 2011
Een nachtje slapen zonder schommelen, dat is eens wat anders!