Blog Image

AAA - triple & cube

Amazonas Antarctica Acongagua

Diary of a Grand Voyage

Allerheiligenmeer

nederlands Posted on 2011-02-22 03:29:01

Bewolkt en fris. Grijs en droog. Het is maar goed dat ik gisteren niet meer over de meren heb geschreven, want over vandaag valt er absoluut niks te zeggen.

Na onze minder geslaagde doortocht van de fjorden, lagen we gisteren voor anker in Puerto Montt. Je kon vanaf het schip met een goede verrekijker zomaar in de huizen binnenkijken. En dat was meegenomen, voor voyeurs tenminste, zoniet had je beter de kijker in de tas gelaten: er was niks merkwaardigs te zien in Puerto Montt, de laatste haven aan de zuidelijke westkust en een lokaal centrum, met dertig duizend redbare zielen, dacht ik.

Het toeristisch belang van de stad schuilt in “de meren”, die ten Noorden ervan liggen. Vooral voor het 900 vierkante kilometergrote Lago Llanquihue (een naam die ik niet kan onthouden) en het Nationaal Park Peréz Rosales (heel wat simpeler!) dat erachteraan plakt, is het een haast natuurlijke uitvalsbasis.

In feite is deze landing, los van Patagonië – dezelfde staat maar een ander land, mijn eerste voet aan wal in het echte Chili. Wat verbazing wekt is de huidskleur van de mensen: er is hier nog weinig indiaans bloed in omloop! En ook het bruine, zeg maar Spaanse, type is niet veralgemeend. Straffer, er lopen hier “rossekoppen” rond, en niet geverfd maar echt, want de sproeten ontbreken evenmin. In de boekjes staat, en onze gids die, in alle opzichten, als twee druppels water op een jeugdige Di Rupo sprak en leek, vertelde dat vooral Duitsers in deze streek zijn neergestreken, aangedikt door wat Slaven (hoofdletter is zo bedoeld!) en andere “oude” Europeanen. Die uitgesproken huidskleurvariatie doet wel raar aan, in Zuid-Amerika.

Het tweede dat opvalt is dat de meeste mensen verstaanbaar Spaans spreken. Dat was al duidelijk merkbaar in Punta Arenas met dien verstande dat er redelijk wat “Patagonees” om de hoek kwam kijken. Nar hun eigen zeggen waren het lokale indiaanse verbasteringen. Het derde waar je niet naast kan kijken is dat er zichtbaar mensen wonen hoewel, en ik heb dat gisteren al even aangestipt, naar Belgische of zelfs Europese normen, bitter weinig – maar veel meer dan in de voorbije twee duizend kilometer.

Ook voor de Prinsendam was Puerto Montt slechts een doorgeefluik: een stadsbezoek was zelfs geen excursie waard. De winkelverslaafden konden in het nabijgelegen “meer”-plaatsje, Puerto Varos (waar veel Duits bloed resideert), rondk(w)ak(k)elen. De meerderheid van de passagiers was deels geboekt voor de “landschapsnatuur” van meren en vulkanen, en deels voor de “bionatuur” op het eiland Chiloé.

En zo kom ik bij “opvallendheid” #4 en #5. Om met vier te beginnen: de wegen zijn slecht en weinig in aantal. Vergeleken met dit “toeristische” stukje Chili is, bijvoorbeeld, Noord Portugal van de tachtiger jaren, een paradijs. Zo nam onze busreis van een goede zestig kilometer tot het Allerheiligenmeer, de entree tot en een hoogtepunt van het Nationaal Park, tweeënhalf uur in beslag. Het voordeel is dat je de magnifieke Volcàn Isorno (2400m hoog), zonder tijdsdruk, met de ogen helemaal kan uitkleden, én terug aankleden. De twee uur retour per bus is er dan wel effe teveel aan!

De natuur blijft overal verbluffend mooi. Niet enkel de speciale berglandschappen en de emeraldgroene meren (velen ook van vulkanische oorsprong), maar, nummer vijf in de reeks van opvallendheden, ook de onaangetaste, onmetelijke – vlakke, schuine, dalende, stijgende, hoogbegroeide en laagbegroeide – zeeën van tintenrijk groen verdienen een eervolle vermelding. De reisgidsen vergelijken deze streek met het “Wilde Westen” in de States – toen het nog onontgonnen was! (Ik had bijna geschreven “onbeschaafd” maar weet niet of dat in de US inmiddels al veranderd is. Nvdr: vandaag stond in de New York Times dat men in Texas een wetsvoorstel heeft ingediende waardoor professoren en studenten toegestaan wordt om op de universiteitscampus een verborgen wapen te dragen).

Zelf heb ik het Lago Todos los Santos op een aangename, doch groepsonvriendelijke manier ervaren. De boot waarin ze ons wilden “sandwichen of sardineren”, leek me niet enkel (te) klein maar was bovendien quasi-compleet omvensterd, met dik blauw plexiglas. Op de Noordzee kan je zo de zee in het blauw fotograferen, maar in een freelgekleurde omgeving als deze meer-met-vlkaan combinatie is dat om te kotsen! Ik heb onze di Rupo look-alike vriendelijk duidelijk gemaakt dat ik, in de lommerte van een hoge boom, wel zou wachten op hun terugkeer. Maar zie, ze waren pas afgeduwd of een jonge, indiaans-getinte Chileen kwam naar me toe en stelde voor dat hij me in zijn open boot zou rondvaren. We kwamen tot een akkoord voor een half uur en 8000 pesos (€12). Het geld was wel besteed; naast de unieke foto-ops, kreeg ik ook nog wat opinies over de “color local”, uit de mond van een doodgewone, eerlijke sloeber. En als hij de motor stillegde, kon je de ganse wereld horen ademen … misschien hielden zelfs de wilde zalm en forel eventjes halt!

Omdat een lange terugrit in één ruk wat tegen de borst zou stoten, had men een lunchje gepland in een hotel restaurant op een idyllisch plekje, aan de rand van het meer waarvan ik de naam niet kan onthouden, met uniek zicht op de Isorno vulkaan. Naast de Pisco – cfr volledige uitleg gisteren – kregen we er, natuurlijk, verse garnaal, verse zalm en … Apfelstrudel, het typische, lokale dessert. (Trouwens gemaakt van oranje-appels)

Vandaag is, zoals verwacht, een rustdag geworden, hoewel ik aan de conditie ben blijven werken. Er was een nieuwe weegschaal in de fitness. Het ziet er goed uit, mijn gewicht; nu nog mijn ademhaling op een vol te houden, hoger ritme krijgen ….

Prinsendam, maandag 21 februari 2011

Ergens in de Pacifique



Fjords, Ragged Peaks & Glaciers

english Posted on 2011-02-22 03:23:21

The weather Gods took a day off, and so did the engines. That is the answer to the question that I left dangling, almost three days ago. After all, we had been well served “down south” (it translates for all my suspected readers, in their subconscious world vision, into “up north”).

Actually, and also because the Fjords did not create shareable joy and excitation, it deserves a minute or so to dwell on that subconscious world. If I am not mistaken, I have already indicated earlier on that each one of us has been raised with world maps that put us in the center of the earth. Consequently US printed maps are shocking to most Europeans because they are used to see Europe in the middle, and inversely. And all Northerners are shaking their heads when they are confronted with a projection that gives a closer rendition of true continental size: Africa bigger than Euope? Come on!.

By the same token, but less conspicuous, because it is somewhat out of the daily sphere is the rendition of North at the top, and South at the bottom of a chart that shows the earth’s circumsolar path. To be sure, astronomically or cosmologically there is no reason to have any preference. We have selected (subconsciously no doubt) to have North on top because the astronomers were Northerners and “top” is, presumably under the influence of Darwinian selection, always perceived as “better” than bottom.

Although I have been on the Southern hemisphere before, I have never had the opportunity to spend quality time (!) in it. Let me emphasize that a sun that turns backward in the sky, takes some getting used to. Indeed, the fact that you have to find it in the North at high noon is a little bit awkward. Luckily, it still rises in the East, and sets in the West… The exercise of imagining and thinking through Mercator maps that have the Southern Hemisphere at the top would be quite disorienting! Also, the psychological implications for the apparent “feelings of domination” in the Northern hemisphere would be worth researching – useful exercises in human relativity.

I will not digress into those inviting questions because they relate to other Grand Voyages, not to this one. I must say though that I was a little but surprised to find, after Ushuaia and Punta Arenas, that the sun was rising on MY side (of the ship), whereas I still expected it to set on my side. Subconscious knowledge needs double-checking at every turn, especially every 180° turn!

The Chilean Fjords are beautiful – lush, green, sculpted, wild, “encantador”. At least, that is what they say – and much more. That is also why I had decided to skip the alternative for an overland tour across the Andes, visiting the world famous National Park and the Torres del Paine.

The cruise through the fjords, along the southern ice fields, would be comparable to the “Darwin Cordillera” visit, along the Beagle Channel in Patagonia, but much bigger, much greener, much longer, … in a nutshell: the entire Grand Voyage Works! It was not.

Although we had left the metallic winds from Antarctic origins behind us – they were replaced by normal fifty degree, cool and moist laden westerly’s – the Weather Gods had left us behind as well! Shortly after leaving the Magellan Straits and turning north into the narrower waterways (the Smith Canal), the outlook worsened. Low hanging clouds and clammy rain had shrouded the upcoming spectacle behind a foggy curtain that would not lift all day long. It was a dreary day. That is why we exited the fjords in mid-afternoon, via the Golfo Trinidad, so that we could make better speed in the open ocean and take it easy the following morning.

Believe it or not, I was up again at six-something and … the promise of a glorious day announced itself on the eastern shores, thirty miles away. A naked, irregularly toothed, granite comb, hundreds of miles long, was bending – or so it seemed – the rays of the rising sun. Luck had joined us again, were it not for an inkling of trouble as the ship, during my early breakfast, slowed to a virtual standstill. Never mind, we soon continued our journey, followed by whales, albatross and many other flying creatures that I can admire but not name. Our path even got crossed by a few playful dolphin families.

It was one o’clock, when the captain announced that we had problems! Indeed, for a number of hours the ship had struggled with the cooling water intake as krill had accumulated in the water filters. We had come to a point where going into the narrow channels, with engines and boosters that could not produce maximum power on demand, was unsafe. Thus did we need to stop the engines to get everything cleaned out, before being able to continue. He could not estimate the time it would take, but we would not continue until it was all clean.

Obviously, the prospect for more fjords suffered another blow, because it was obvious that this was not an affair of a few hours. Surely, it was disappointing news. Then again, with yesterday a wash out, I had already concluded that I would have to come back and make it a round trip: overland and oversea, with enough spare time to wait out the weather. On the other hand, this unplanned “day at sea” was a gorgeous day. Lots of caressing sunshine, a warm oceanic freshness, an ongoing marine spectacle (although our “dancing with whales” must have contributed to the krilly setback), and … a white wine, a mojito, and a book (of course, what else?)

By seven, all that needed to be checked and repaired was checked and repaired, and the skipper announced our imminent re-departure. Instead of the planned “easy going, meandering route” (through the Darwin Canal) we needed to make up time and we would venture into the fjords a little bit more to the North. I cannot compare the route with the other alternatives, but sailing this last segment of the day, through the (wider) fjords, proved to be a gentle reminder of what we probably had missed. With the sun slow-diving into the open ocean behind us, we were witnesses to a water-and-light show, with the odd snow-covered mountain or volcano in the background. It was a pleasure for the senses.

Even though there was some compensation sailing through the last fjords in the dying light, I would have preferred the normal route (the so-called Magellan) through the fjords, past the ice fields and the glaciers of the famed “Campo de Hielo Sur” but we cannot instruct Nature to please us as we wish, luckily, for otherwise the ostentatious arrogance of 21st century (western) man (and woman – no discrimination here!) would culminate in speedy self destruction.

All in all, this was the last leg, the epilogue, of the second A and, notwithstanding the absence of the final and grandest string of glaciers, it has been an exhilarating adventure, the sensual (and where it concerns Antarctica also psychological) impact of which, one can only grasp if one has experienced it!

Prinsendam, Day 48 – Monday Feb 21st, 2011

After more than six weeks, I slowly but surely start to feel like a Robinson Crusoe