Blog Image

AAA - triple & cube

Amazonas Antarctica Acongagua

Diary of a Grand Voyage

Belèm, al Dente & al Dante

nederlands Posted on 2011-01-23 15:29:19

De vibratie begon iets na vijven, ’s morgens wel te verstaan. We hebben ondertussen begrepen dat vibratie (van het schip!) niet kan vermeden worden in ondiepe wateren. Omdat Belèm een 40km van de zee ligt, op de samenvloeiing van de Tocatins rivier met de Amazone, moesten we nog maar eens over de zanddijk (een “Barre”) die de Amazone uitspuwt bij zijn monding. Uit pure miserie stond ik op om 5u45. ‘t Was nog donker en eenzaam.

De “satellietverbinding” voor internet was nog niet hersteld. De reden bleek een sneeuwstorm in New Jersey te zijn! Prutsers zijn het. Bijgevolg leek tv kijken me de enige nuttige bezigheid: de Australian Open, rechtstreeks.. Na enige tijd stopten het gerammel en geschud en lichtte, hier en daar, doorheen spleetjes in laaghangende onweerswolken, wat zwartgroen land op. Dat voorbeeld werd snel gevolgd door mijn gsm: opnieuw beschaving in de nabijheid??

Het schip wierp het anker uit een tweetal kilometer weg van de oever en nog 20km ten Noorden van Belèm, in Quajarapè, of iets in dien aard. Vandaag gebruikten we onze eigen sloepen niet maar werden we opgepikt door een zogenaamde “kooiboot”: een gewone Braziliaanse rivierboot, met overal krammen voor de hangmatten. Speciaal voor ons hadden ze echter plastic stoelen geïnstalleerd. “Speciaal voor ons” is een overdrijving want enkele stoelen waren niet berekend op Amerikaanse zwaargewichten en de vier poten schoven gewoon uit elkaar, wat enigszins onderdrukte fijne lachjes rond de lippen van de jonge Braziliaanse “matrozen” te voorschijn bracht.

Aanmeren in Quajarapè was een belevenis op zich. Ik ga ze niet beschrijven. Ik heb nog nooit zoveel boten zo hard en zo dikwijls tegen mekaar zien botsen, dringen en duwen om aan het landingspont te geraken. Omdat wij veruit de grootste en zwaarste boot waren hebben we, na een goed half uur boksen, de strijd op punten gewonnen – de anderen zijn dus niet gezonken.

Het was meer dan een uur rijden naar Belèm, lokaal Belèèèjn genoemd. Met zijn anderhalf miljoen inwoners is het de grootste indiaanse stad van Brazilië. Aan de andere oever, naast Belèm, in het midden van de Amazonedelta, ligt het grootste riviereiland ter wereld. Het heeft met België redelijk wat gemeen: dertigduizend vierkante kilometer groot en bijna tien miljoen inwoners, waarvan meer dan 98% waterbuffels. Hoeveel gemeenschappen, regio’s, provincies en steden en gemeenten er zijn werd niet meegedeeld. Er worden wel meer dan vijf talen gesproken.

Met een zekere genoegdoening kan ik melden dat ik inmiddels al de nog ontbrekende dieren van het regenwoud heb gezien. Ik zou wat graag hun namen oplijsten maar kon ze écht niet onthouden. Exotische vogels, gluiperige krokodillen, vatsige schildpadden, vieze knaagdieren en, jawel …één slapende tapir en twee zenuwachtige jaguars. Gelukkig voor ons zaten die allemaal, ongetwijfeld eerder ongelukkig, “achter tralies” in de Botanische Tuinen van Belèm.

Het memorabelste van Belèm is de markt “Ver-o-Peso”, vlak aan de dokken, een paar kilometer lang en meer dan 500 meter breed. Na een aarzelend begin (noten, wat fruit, wat inheemse snoep), stap je pardoes in een inferno à la Dante. De idee van inferno wordt trouwens versterkt door het feit dat het een “overdekte” markt is – je bent opgesloten in een beklemmende holte. Vuile plastieke kappen, vergelijkbaar qua vorm met geluifelde tenten van Arabische feestvierders in de woestijn, staan over de ganse oppervlakte. Onder die kappen krioelt het van mensen en beesten, te midden van hopen voedsel, al dan niet bereid. Bovenop die kappen schuifelen ontelbare vette gieren rond, met wat magere duiven op eerbiedige afstand. Breughel zou hier zonder enige twijfel nog wat meesterwerken hebben kunnen schilderen.

Als de aarde een paradijs is, is deze markt die, naarmate de tijd verstrijkt tot mesthoop vergaat, een integraal aardsparadijselijk schouwspel. Te midden van vlees, vis, groenten, en “impromptu restaurants” bruist het van oerleven, een leven waar de mensen letterlijk “in” staan, zonder erover na te denken – daarvoor is er geen plaats, geen tijd en wellicht ook geen goesting. Het “hier en nu” absorbeert alles en iedereen.

Een Amerikaanse toerist stelde dat “a little more sanitation” toch wel wenselijk was. Ik vroeg hem waarmee hij zou beginnen? Hij schudde enkel zijn hoofd, van links naar rechts. Op dat moment dacht ik, via één grote logische boog, aan een frigo. Ik zag de frigo echter niet zozeer als bewaarplaats voor voedsel. Het leek me eerder de plek waar de Amerikaan, als symbool voor het westen, zijn leven had in opgeborgen, om het zolang mogelijk te kunnen bewaren.

Prinsendam, zondag 23 januari 2011

Op zee, onderweg naar Fortaleza



Definitief Zuidwaarts

nederlands Posted on 2011-01-22 10:11:39

Ook al vaarden we nog mestal in het gele Amazonewater, het was duidelijk dat we terug op zee waren: de bewegingen van het schip werden bruusker, de wiegende boezem van moeder Amazone was verleden tijd. Bijgevolg, en met de welwillende medewerking van een broeiende “valling”, was de slaap niet verkwikkend. Het was allemaal weer even wennen.

Het grootste gedeelte van de dag viel er lange regen met warme bakken uit een gesloten hemel. Het enige voordeel dat ik daarvan ondervind is dat de golven door al dat loodzwaar vallend nat beduusd worden, waardoor de aanpassing aan de zee wat comfortabeler wordt.

Eigenlijk had ik gepland om wat in de zon te zitten op deze evenaarsdag: van 1°Z, naar 0°N, dan 1°N, zo naar 0°Z en, tegen de morgen aan, zakken we af naar 1°Z. Een binaire rit, 10101, speciaal voor bitneukers (nvdr: synoniem voor computerspecialisten). Eerder dan me vandaag met die speciale soort neuken bezig te houden, heb ik me verdiept in de motie van het water, het water in de pompbak wel te verstaan.

Inderdaad, zoals ik eerder uitvoerig heb beschreven, is “de wereld” een utopie want hij is overal en voor iedereen anders. Neem nu pompbakwater (of badwater, of toiletdoorspoelwater, ..). Indien er geen stop in de weg zit – daarom is het makkelijkst om aan een toilet te denken want daar steekt, om voor de hand liggende redenen, nooit een stop – loopt dat water in België weg, draaiend in de richting van de wijzers van het uurwerk. Dat hebben we van kinds af ervaren. Ook de draaikolken op de Lesse draaiden, tot mijn grote schrik, niet anders. In Johannesburg had ik ooit vroeger kunnen vaststellen dat het toiletwater daar ook wegvloeide – tenminste in mijn hotelkamer, want in Soweto is dat wellicht andere koek – maar daar draait het wel in tegengestelde zin vergeleken met België! Wat me nu interesseerde was om vast te stellen hoe het water zich rond de evenaar zou gedragen?

Iedereen mag op beide oren slapen. Na twee dagen meanderen rond de evenaar, kan ik het bevestigen: Eureka, de theorie klopt! Omdat in mijn hut het toiletwater krachtig wordt weggezogen, zoals in een verkeersvliegtuig, is het niet de beste plek om de eventuele draaiing proefondervindelijk vast te stellen, want het water loopt sneller weg dan ik kan kijken. Maar in mijn bad lukt het wel en …. zoals verwacht, loopt het water quasi-rechtdoor in het gaatje, zonder kringen te maken. En dat is allemaal te danken aan …. de Coriolis krachten, die op grotere breedtes een duidelijk merkbaar effect hebben, maar op de evenaar eigenlijk niet spelen. Voor wie eraan zou twijfelen geef ik mee dat dit geen Indianenverhaal is! Armand Pien vertelde daarover al in de tijd dat de BRT nog objectief nieuws en informatie bracht.

In de late namiddag, na mijn wetenschappelijke experimenten, is de zon erdoor gekomen en heb ik me op mijn terras geïnstalleerd. Na tien bewolkte dagen, deden de warme stralen op mijn bleke borst, waar mijn “valling” zit, deugd. Ook nu, om 18u15, pleeg ik, buiten, in een aangenaam windje bij 24°C, dit stukje, terwijl de zon snel zakt.

Ik had nog verhalen over merkwaardige taferelen aan de “Ocean Pool” (een zwemmer die zwemt en toch niet vooruitgaat, en een zwemmer die niet zwemt en wel vooruit gaat) maar dat zal ik houden voor een andere “trage dag”. Ook had ik, terloops, nog wat bedenkingen bij onze assumpties over zuid en noord op aarde, in de zin van: als jullie in België, op het Noordelijk Halfrond, op de aarde “staan”, begin ik dan vanaf morgen aan de aarde te “hangen”? Interessante materies voor een gesprek bij de haard op een koude winteravond!!

Prinsendam, Dag 17 21 januari 2011-01-21

Met Zonnige Groeten!



Terug naar de Monding

nederlands Posted on 2011-01-21 13:00:25

De weg terug naar zee is lang. We hebben sinds gisteren 26 uur gevaren om terug tot aan de evenaar te geraken. Om middernacht zoeken we – t.t.z. de kapitein en de navigator – het kleine gaatje waardoor we terug naar zee kunnen ontsnappen, om koers te zetten naar het zuidwesten, naar Belèm. In het Braziliaans klinkt dat als “Beeleeeejjm”.

Ontsnappen aan de Amazone door het kleine gaatje in de zandbank!? Is het wel ontsnappen? Puur fysiek gezien is het water in de rivier duidelijk gestegen: in de laatste paar honderd kilometer waren de oevers overstroomd. Door de verrekijker ontdekte ik vanmiddag een huis dat “vlotte”, terwijl de kleurrijke was tussen het venster en een boom hing te fladderen. Voor de Prinsendam zal meer water wel wat makkelijker varen! Het wordt geen millimeterwerk.

Daarnaast heb ik evenmin het gevoel van als persoon “te ontsnappen”, het voelt eerder als “te moeten verlaten”. Amazonas, de onmetelijke rivier en de onvergetelijke mensen, hebben me verbaasd en bekoord. Ik kan die twee gevoelens zelfs niet van mekaar scheiden want ze waren als eeneiige tweelingen. De rivier is onvoorstelbaar: groots, machtig, uitnodigend, beschermend, idyllisch mooi, voedend, vol feeëriek licht en sprankelend leven, … Het kan eigenlijk niet op. En de mensen dragen vele van die eigenschappen in zich mee: ze zijn vriendelijk, blij, behulpzaam, energiek, gretig, xenofiel, doorvoed en, denk ik, veelal gelukkig. Net als mijn verbazing en bekoring, zijn mens en stroom aan de navel verbonden, ze voedden elkaar en zijn onafscheidelijk.

Tot mijn verrassing was ik een beetje spontaan ontroerd toen de rivierpiloot, die met een motorboot werd afgehaald in Macapà, enthousiast met zijn armen zwaaide tot afscheid aan de toekijkende passagiers en aan de kapitein. De drie stoten uit de scheepshoorn, een steeds weerkerende symbolische groet bij afscheid tussen schepen en zeelui, galmden ietwat melancholisch na bij mij van binnen.

Dit duizendstromenland heeft bij mij, als land, een indruk gemaakt die ik enkel kan vergelijken met mijn eerste bezoek aan de (Zwitserse) Alpen en mijn eerste kennismaking met de Noordamerikaanse vlakten. En dit volk heeft me getoond dat mensen heel gelukkig kunnen zijn zonder veel weelde. Ik zal de twinkelende blik in de ogen van de gids in Santarèm (Santareeejm) niet vergeten toen hij zei: “Met de boot naar Belèm varen om familie te bezoeken is één groot feest van mensen die elkaar niet kennen, maar samen, zonder onderscheid, tussen de hangmatten, van die dagen en nachten intens genieten”. Van “afkikken” gesproken, of moet ik “chill-out” zeggen!?

Prinsendam, donderdag 20 januari 2011

Eén A voltooid, twee A’s te gaan!

P.S. Ook op Conatus is er nieuws!



Alter do Chaõ – de GI’s zijn terug!

nederlands Posted on 2011-01-20 03:16:26

Toen ik me om 7u30, niet uitgeslapen overigens, de trappen naar de 11de verdieping ophees om te ontbijten, begreep ik niet onmiddellijk wat ik zag. Overal aan de verschillende buffetten stonden mannekens in blauw. Ze waren netjes geposteerd achter wat ik ceremoniële scheidingskoorden zou noemen, je weet wel, die “vergulde paaltjes, verbonden met dikke gevlochten touwen, zoals in de kerk, wanneer er veel dringerig volk naar de communicanten staat te kijken. Zelfs de koffie mochten we niet zelf nemen!!

Uitleggen aan die vriendelijke en hulpvaardige jongens – om mij onbekende redenen moeten de meisjes ’s morgens niet werken – welk soort van broodje, welke en hoeveel pottekens confituur, sneetjes tomaat en/of stukjes gemarineerde zalm je graag op een klein bord wil hebben is niet evident, zeker niet zo vroeg op de morgen. Het wordt vooral wat “ambetant” als het bord vol begint te liggen. Ze kijken u wat meewaring aan als je nog 3 sneden brood wil! Ach, als je zelf aan dat buffet je spullen neemt, maak je gewoon een torentje en balanceer je het brood op de potjes confituur. Maar dat risico nemen de garçons niet! Om hen niet voor onnodige problemen te plaatsen heb ik slechts twee pistoletjes en twee potjes confituur gevraagd. Mijn gewicht zal er wél bij varen!

Hoewel ik al een idee had over de oorzaak van deze vertoning (een “cirk”, zoals de mensen zeggen), en ik me ook wat ergerde aan het ongemak, liet ik me bij de koffie-garçon effen “gaan”: “Why do we have to do all this?” Met een blik van een ietwat geslagen hond antwoordt hij; “I don’t know Sir. We have to do it. Sorry for the inconvenience Sir!” Een luidruchtige Amerikaan heeft dan voor de ganse zaal gezegd wat velen met hun traag morgenverstand vermoedden: “There are quite a few sick people on board, you know”. Ik ben altijd de laatste om zoiets te weten , maar nu wisten we het allemaal ….

Twee kleine broodjes met confituur zijn snel verorberd. Terug thuis, verstoorde de stem van de kapitein de gebruikelijke ochtendrust, over de algemene intercom – dus ook in de nog slapende cabines! Met Noorse kalmte bevestigde hij de gissingen: er was GI vastgesteld. GI staat hier niet voor “General Infantry” (de bevrijders uit de laatste oorlog,)maar wel voor “Gastro-Intestinal”. Dat is, volgens de grote baas, een virus dat braken, overgeven en diarree veroorzaakt maar “voor het overige niet levensbedreigend is”.

Ziedaar, dat werd in feite de “Story of the Day”: tot nader order worden onze handen bij het binnengaan van elke openbare drink- of eetzaal – plus de fitness! – verplicht bespoten met een desinfecterende oplossing en moeten we overal met de vingers afblijven! Zelfs het brood zal ’s avonds bij het diner geserveerd worden. Leuk is anders, en dat allemaal omdat m.i. velen zo “superhygiënisch” geworden zijn dat hun natuurlijke weerstand ondermijnd is, waardoor elke “bug” succesvol door maag en darmen reist!

Om te bewijzen dat ik nog tegen een stoot kan, heb ik vandaag fruit en noten van, én in het oerwoud gegeten. Voorlopig heb ik de dokter nog niet moeten raadplegen. Mijn Gastro-Intestinaal machientje doet het voortreffelijk. Daar moet ik eerlijkheidshalve aan toevoegen dat het vandaag een mager beestje is geweest: vanmorgen een karig ontbijt en vanmiddag, omdat we pas om 15u terug aan boord waren, “een hoorntje met een bol vanille en een bol chocolat”. En niet vergeten dat ik onder de bomen ook een paar liter zweet gelaten heb. ’t Is nu zeven uur en ik zie ze vliegen …!

Ik heb dit verhaal wat uitgesponnen omdat er over mijn uitstap niet zoveel te vertellen is. Het is duidelijk dat ik van planten nog minder afweet dan van vogelen, met dat verschil dat ik wat betreft het laatste graag wat bijleer en dat het eerste me niet interesseert. Ons mama was wellicht al tot dezelfde conclusie gekomen toen ze had gezien met welke tegenzin ik als jonge snaak in de tuin werkte!

Het hoeft geen excuus te zijn maar plantenfoto’s, zoals jullie zelf kunnen vaststellen, zijn ook niet erg sexy, vooral niet vergeleken met vogelfoto’s. Na twee uur wandelen, begeleid door een woudloper met machete, heb ik wel mijn definitie van de “jungle” wat bijgeschaafd. Hier is de nieuwe versie: de jungle is een driedimensionale muur van groen waarin 20% rottend is, 20% in bloem, zaad of vrucht staat, en 60% onderweg is naar één van de twee andere toestanden. Daarmee is, voorlopig, mijn bezoek aan het equatoriale regenwoud afgerond; we stomen nu op naar de oceaan, en vervolgens naar Belèm.

Prinsendam, dinsdag 18 januari 2011

Uitkijkend naar enkele rustige dagen

PS: hierboven de Guarena (ook voor XTC), daarna “Brazil noten”, vers van de boom



Parintins – Boi Bomba!!

nederlands Posted on 2011-01-19 03:36:57

Toen ik gisteren schreef: “Op naar Carnaval”, was dat geen grap, noch een verwijzing naar een lang gerekt wachten op Rio de Janeiro. Neen, het was de aankondiging voor “Boi Bomba”, het carnaval van de Amazone Indianen. Zij vieren dat in december maar geven “encore” voorstellingen voor toeristen in het regenseizoen, hoogseizoen voor het “kijktoerisme”.

Parintins is de hoofdstad van de Boi Bomba. Het is een “belangrijk regionaal centrum” aan de zuidelijke oever van de Amazone, halfweg tussen Santarèm en Manaus. Het aantal inwoners van de 3000 km² grote gemeente zou ongeveer tien duizend bedragen. Voor de eerste keer heb ik nogal wat oudere mensen gezien: één ervan was een man met een recent afgezette grote linkerteen. Hij wou daar helemaal geen geheim van maken …

Boi Bomba!! Het was een adembenemende show, wellicht à la samba in Rio maar met uitbeeldingen van oude riten rond stieren, draken, ooievaars en tovenaars. De kleurenfilm, de muziek en zang, het felle ritme en de passionele dansen die al uw nog werkende sensorische receptoren bol doen staan, is niet te beschrijven en niet in te beelden zonder het meegemaakt te hebben. Boi Bomba is een feestelijke maaltijd voor al de zinnen, die uren na de vertoning nog smaakt, alsof je nog steeds baardlikkend aan tafel zit.

Meer heb ik vandaag niet te vertellen. Ik had graag vijftig foto’s doorgestuurd om jullie een beetje deelgenoot te maken aan de mooie, blije, lachende, jonge mensen die optraden in een dynamisch, wervelend schilderij dat met duizend penselen geschilderd wordt terwijl je toekijkt. Boi Bomba? Een feest!

Prinsendam, dinsdag 18 januari 2011

Morgen écht in de jungle, te voet met een machete-zwaaiende woudloper

P.S. De “cayman” (amazone krokodil) kan je op de waterleliefoto vinden als je van de lelie een lijn schuin omhoog trekt, onder een hoek van 30°: een donkere ronding met 2 krokodillenogen.



Rondom Manaus

nederlands Posted on 2011-01-18 04:46:18

Als Manaus, zoals gezegd, elfduizend vierkante kilometer groot is, dan is “rondom Manaus” op één dag wel grote titel voor een klein stukje. Eigenlijk was het een tocht met boot en kano’s naar de jungle in en rond “Lake January”. De reden waarom het zo noemt is simpel: van februari t/m oktober is dit geen meer meer(!?) – met dank aan het wassende water van de alles-inpalmende Solimoes. Tussen haakjes, dat is de naam van de rivier alvorens ze de Rio Negro ontmoet. De samenvloeiing schuift dan tientallen kilometers op naar het westen. Als gevolg dervan wordt de Amazone in mei hier méér dan 40km breed. ’t Was dus nu of nooit.

Omdat vogelen op het handelskot in Leuven geen keuzevak was, kan ik over vandaag niet veel vertellen. Het zogenoemde meer was in feite een vogelparadijs waar de bloemen en krokodillen alleen maar dienden als decor. Dat was ook het onaantrekkelijke lot van de “vlottende huizen” waarop er in Brazilië geen grondbelasting is zolang het huis nooit op vaste grond komt: prima regeling voor de arme mensen. Aangezien elke dag van adres veranderen nogal omslachtig wordt, stelt zich wel de vraag hoe men dan op dezelfde plek kan blijven wonen? Antwoord: je zoekt een boom waaraan je jouw “ponthuis” met een koord vastmaakt! (Volgens de gids moet je er wel voor zorgen dat je de buren niet tegen het hoofd stoot, figuurlijk, zoniet wordt je “los gekapt”). Dat is het verhaal van deze tweede maandag. Op naar Carnaval!

Prinsendam, maandag 17 januari 2011, 16:18u

Pas vertrokken, stroomafwaarts naar de oceaan!

Wie vindt de alligator op de foto hieronder?

P.S. Een paar tips van de indiaanse gids voor bezoekers in spe – belangrijke praktische info over vissen – wil ik u niet onthouden.

1) Van piranha’s moet je helemaal niet bang zijn; zolang je nergens een wonde hebt, kan je lustig rondzwemmen en zijn piranha’s gewoon collega’s: zij zwemmen ook lustig rond. Weet wel dat één wondje – een bloedspoor dus, hun vraatzucht onmiddellijk aanwakkert. Op dat moment is het goed te weten welke van de 23 soorten piranha’s moeten vermeden worden. Voor de weetgierigen onder de lezers heb ik ook navraag gedaan over het “waarom”. Er zijn drie soorten piranha’s die u, bij kwetsuur – hoe klein ook, moeten aansporen om zo snel mogelijk uit het water te stappen, springen, lopen of zwemmen (dat laatste is minder aangewezen), te weten:

a) de roodbuikige piranha, waarom? – zij bijten zéér, zéér snel (hun bakkes staat niet stil!)

b) de zwartbuikige piranha, waarom? – zij zijn groot (50cm) en nemen grote happen

c) de “cachoe” (uitspreken zoals Vlaams rubber), waarom? – zij zwemmen in scholen, capiesj??

2) De inboorlingen zijn niet bang van piranha’s. Ze zijn een beetje bang van de elektrische aal en van de “Stingray” (rog). Hun grootste zorg is echter de … canjiriu (kan-zjie-ri-joe). Dit zijn dichtbij het wateroppervlak zwemmende visjes van 5cm maximaal die zich … vastzetten in het lichaam. Zij hebben ook twee “fangen”, met weerhaken, die ze uitsteken als ze eenmaal “binnen” zijn, zodat ze ook niet kunnen terug getrokken, en zo verwijderd worden. Ze zitten muurvast en vreten hun weg voorruit. Bij zwemmers kruipen ze nogal eens in de oren of de neus, soms de mond als je onder water probeert adem te halen (grapje!!). Waarom vrezen de vissers echter deze beestjes? Simpel: als ze in ondiep water uit hun boot moeten stappen omdat de netten vastzitten, of de schroef in het gras of riet is vastgelopen, loert het gevaar. En in welk gaatje denk je dat de canjiriu zich dan gaan nestelen? Eén keer raden! De enige remedie is zeer snel naar het hospitaal om opengesneden te worden! Tussen haakjes: door urine worden ze aangetrokken – vooral niet p….!!



Samenloop van .. Reuzen: Manaus

nederlands Posted on 2011-01-17 00:13:08

Het scheelde maar een paar forse takken of we zaten nog 500km weg, in de patatten. Gisteravond juist voor zonsondergang ging er ineens een vervaarlijke vibratie door het ganse schip. Na tien minuten zei de Noorse kapitein op rustige toon: “We denken dat er een boom onder het schip gezogen is, die misschien vastzit in de propellers. We gaan stoppen en kijken”. Zelf zag ik, bij wijze van spreken, niet wat er “te kijken valt” in de bruingele, opake Amazone. Maar ja, ik ben ook geen kapitein ter zee, ik vaar enkel met de mensen mee. Uiteindelijk kreeg hij ons vlot door te manoeuvreren zoals wij wiegen met een auto die in modder of sneeuw vastzit: vol achteruit, terug vooruit, driemaal. Gelukt!

Voor de aankomst in Manaus was deze morgen om 7u de (2de) ontmoeting gepland: de Rio Negro, komend uit het Noorden, vloeit 20km voor Manaus met de Amazone samen. De Negro heeft pikzwart water (wegens weinig of geen zuurstof en wat speciale afvalstoffen) en de twee waters mengen niet. Pas na een tiental kilometer is alles terug peis en vree, één bruingele soep. Eigenlijk vond ik het minder spectaculair dan de Amazone met de blauwe Tapajós in Santarèm. Compensatie voor deze halve afknapper werd geleverd door een ongeziene stoomregen-wolkbreuk: op minder dan tien minuten stond er 5cm water op de dekken en zag je geen hand voor de ogen.

Uiteindelijk arriveerden we dan met have en goed in Manaus. Vandaag had ik een bezoek aan de stad gepland, geleid en ongeleid. Op alle vlakken is dit een “junglemetropool”, tweemaal. De stad zelf is een ware jungle en, vlak buiten de stad, waar je ook kijkt, zijn er uitsluitend groen-ommuurde watervlaktes die traag naar zee stromen. Er is geen ontkomen aan de oneindige uitgestrektheid van dit onvoorstelbare landschap. In de stad is er evenmin te ontkomen aan vuiligheid, lawaai (soms onder vorm van samba muziek), armoede, aftandsheid, … De opera en een viertal gebouwen uit de late 19de eeuw zijn de enige lichtpunten.

Voor de goede orde wat lokale informatie van de gids. Manaus is 11000 km² groot (één derde van België) en telt 2.8 miljoen inwoners. Het voetbalstadion is afgebroken om plaats te maken voor een nieuw van 40000 plaatsen voor het WK 2014; ze hebben vandaag een hotelcapaciteit (3,5 tot 5 sterren) van 1600 bedden en denken cruiseschepen voor anker te laten gaan voor het WK. Het grootste stadion in Manaus is 40m hoog en telt … 200000 plaatsen – staanplaatsen wel te verstaan. Daar wordt met Carnaval de jaarlijkse ééndaagse stoet ten tonele gevoerd. De gids voegde eraan toe dat er, sinds enkele jaren, ’s anderendaags een Gay Parade is, dat is dus op Asswednesday, zo verduidelijkte hij. Tenslotte kan je vanuit Manaus over een gewone autoweg enkel naar Venezuela: 2200km hogerop, 48 uur rijden en doorspekt met een 15-tal checkpoints tegen de drug- en wapenhandel. Als je naar andere windstreken wil is er enkel boot of vliegtuig. Kortom: een groot gat, met een paar pareltjes die de grootte van het gat alleen maar benadrukken.

Morgen ga ik op jungletocht, weg van hier, op de Rio Negro, met een boot – waarmee in deze contreien alles begint en eindigt!

Prinsendam, Dag 12, zondag 16 januari 2011, 17u

Vanuit het gapend gat in de innemende Amazone jungle



Boca de Valeria, Broussil

nederlands Posted on 2011-01-16 03:52:38

Op de kaart is het niet te vinden, tenzij je een gat in je kaart kan vinden … Op Google Maps vind je natuurlijk alles: 2°30’S en 56°30’W, op een goede 500km van Manaus. Het is nu 11u, 30°C en er waait een aangenaam briesje.

Om 7u vanmorgen – het daagde pas want de kapitein had gisteren de scheepsklok nu eens terùggedraaid – verraadde het lawaai van de “thrusters” dat we zijwaarts laveerden, en dus aan de landing begonnen waren. Ik dacht om tegen elven aan wal te gaan maar het spek-met-eieren ontbijt gaf me genoeg energie om mijn verstand te gebruiken: hoe later hoe warmer, en hoe meer kans op regen. Dus: snel weg wezen.

Om 8u zat ik in de sloep naar het vasteland. Het woordgebruik is niet per se verkeerd want de term “oever” lijkt me wat onnozel in de context van de Amazone. Wij zijn nu meer dan 1000km de rivier opgevaren en ze versmalt niet. De oppervlakte van België is wellicht veel kleiner dan het wateroppervlak van de Amazone tot en met Manaus. En het is nog verre van hoog water; dat maximum komt pas in mei.

Boca de Valeria, aangekondigd als een “halte in het oerwoud”, is een dorp van 80 mensen. Welnu, van die tachtig inwoners zagen we er al direct zes in een kano, die aan de open deur van onze tender lag heen en weer te klotsen, vlakbij de monumentale Prinsendam, op een kilometer van het land. De zevende (81ste in het dorp?) zat in de buik van de jonge dame die, op de rand van het kleine kanootje laverende, haar kleurrijke kralen te koop aanbood. In de loop van de voormiddag groeide deze vloot aan tot vijf kano’s die, Darwin indachtig, elk voor zich vochten voor de eerste en beste plek naast onze overzetbootjes. Doden of gewonden zijn er, bij mijn weten, niet gevallen.

Mijn beeld van Santa Claus, waarnaar ik gisteren refereerde, kan ik beter inslikken. Na het schouwspel dat we te zien kregen, is het een beeld dat te cynisch en te komisch overkomt. Aan de groene “kade”, met de groene bomenmuur erachter, stond het ganse dorp, alle kinderen voorop, ons op te wachten. Als ik zeg dat het beeld van Santa Claus te cynisch is, is dan is het omdat die jonge jongens en meisjes je meteen vrolijk en dwingend de hand willen geven om met hen naar het dorp te wandelen. Cynisme pas daar niet bij. Als ik zeg dat het beeld van Santa te komisch is dan is het omdat hun lachende en luidruchtige verwachting niks komisch heeft: het is allemaal echt, en soms – voor mij althans, moeilijk om dragen.

Oude mensen heb ik in Boca niet gezien. Het lijkt erop dat vijftig al het graf voorbij is. Ik kan er alleen maar naar raden. De verhouding van de “ouderen” (20 tot 40) tot kinderen van minder dan 10, moet minstens een factor zes bedragen. Het krioelt er van “klein mennekens”. Sommigen van die gastjes proberen zeer doelbewust en expliciet te behagen, hetzij door enthousiast te doen, hetzij door het showen van hun kunstjes met allerlei beesten (aapjes, schildpadden, een kleine boa-constrictor, papegaaien, etc ..). Anderen staan er dan weer beteuterd bij, hetzij jongens met een dier en een lang, onbegrijpend gezicht, hetzij meisjes uitgedost in “traditionele pluimen en aanverwante” die zich ingekeerd afvragen waarom ze op straat voor vreemden moeten paraderen …

Aan de kade was het overvol. Naarmate de stoet verder trok – ik dacht aan de rattenvanger van Hameln – brokkelde het aantal aanhangers af. Sommige passagiers konden het fysiek niet aan, anderen bleven bij stalletjes of kindmodelletjes staan. De doodeenvoudige dorpskerk stond wat omhoog. In tegenstelling tot de andere huizen, die zondering op 2 à 3 hoge palen staan, rustte ze op een betonnen fundering met vijftien trappen.. Ik ben de trappen opgegaan. Een Amerikaanse madame sprak me aan met “Cool, isn’t it?”, en ze meende het letterlijk. Ik vond het ook “cool”, ondanks de witte plastieke stoelen hing er een sfeer van gedeelde blijheid. Aan het altaar hing een wit doek met “Feliz Natal” erop gedrukt in dansende regenboogkleurige letters. Bij het buitengaan, en op de uitheemse bezoekers neerkijkend, schoot “Fetisj Naval” door mijn hoofd. What’s in a name?

Geld geven voor een foto is, zegt de brochure, uit den boze. Zo creëer je direct een giereneffect. Je kunt het hen niet kwalijk nemen: plots verandert het opgezette sprookje in de harde realiteit; dit alles kadert in een overlevingsstrategie. En toch, blijven ze vriendelijk. Ze zullen Spinoza wellicht niet gelezen hebben maar het lijkt er sterk op alsof de “Natura naturata” op hun lijf geschreven is. Een 80-jarige Noor die gisteren naast mij op de Piranha boot zat, was er ook. Het nemen van foto’s doet wat pijn aan het hart zei hij, en wreef over zijn borstbeen. Ik dacht en voelde er net zo over, antwoordde ik. Méér was er niet meer te zeggen.

Prinsendam, zaterdag 15 januari 2011

In een soort paradijs op 2°N bij 56°W



Santarèm, 1ste Ontmoeting van de Waters

nederlands Posted on 2011-01-15 04:26:14

Half elf, “s avonds, en nog geen jota geschreven. Het is lang geleden dat ik nog onder druk heb gestaan om te produceren. Tijd heeft vele gezichten! Hier gaan we.

Het moge duidelijk zijn dat ik de strijd met de piranha’s gewonnen heb. Straffer zelfs, ik heb hen opgegeten, en niet omgekeerd. In totaal hebben we er in Lago Maica 4 gevangen, twee rode, één zwarte en één boorling, die te klein was om zijn kleur te bepalen. De “specialist” van onze boot heeft ze gegrild en “verkorreld”; daarna hebben diegenen die avontuurlijk genoeg waren, de vis opgepeuzeld. De smaak had karakter, vond ik. Toen alles op was, verklapte de gids dat dit de Braziliaanse viagra was. Ik kan jullie vertellen dat het voor een oude Nerviër niks voorstelt.

Wij waren dus in Santarèm, 300000 zielen, een junglestad waar de waters van Amazone en Tapajós samenvloeien, zij het dat ze – in tegenstelling tot wat wij ons voorstellen bij een samenvloeiing, slechts na tien kilometer ook echt mengen. De scheidingslijn tussen het bruine, ziltrijke Amazonewater en het blauwe, zuurstofrijke water van de Tapajós is overal duidelijk zichtbaar. De zoetwaterdolfijnen zijn dat ook, maar ik heb ze nog niet op de gevoelige plaat kunnen vastleggen. Uitgesteld is niet verloren! Een iguaan heb ik wel gekiekt; dat is veel makkelijker omdat hij blijft liggen. Daar is de kunst echter om hem tussen al het geblaterte te ontdekken. Gelukkig wist onze gids waar hij moest kijken!

In de omgeving van Santarèm, waar ik een ganse namiddag met de boot ben rondgevaren, staat de tijd stil, en zijn de mensen straatarm – letterlijk. Er is geen straat, enkel een vuile waterweg. In de fotoselectie heb ik een “huis” opgenomen dat op één uur varen, met een motorboot, van Santarèm staat. Voor dat huis lag een sloep zonder motor. Vaders en zonen vissen gezapig met die sloepen, en moeders waren er in het binnenland niet te bespeuren.

En toch, en toch zijn er heel, heel vele lachende gezichten, zijn de mensen overwegend vriendelijk, hulpvaardig en praterig. Een smeltkroes van klein en groot, jong en oud, blank en zwart en alles wat ertussen ligt, en nog veel meer, is het allemaal. Ik wil wedden dat Prozac hier niet populair is; de buren en de vrienden zijn het des temeer! De grenzen van menselijkheid zijn schier onzichtbaar, verborgen – misschien – achter oevers die soms tientallen kilometers ver weg liggen. Onmetelijk en onvatbaar is de Amazone.

Morgen is het een rustige dag. We stoppen om 8u in de ochtend in Boca de Valeria, met “tender service”, op één dagreis van Manaus. Volgens ingewijden is Boca een dorpje met 75 inwoners. De kinderen, in traditionele klederdracht, wachten op Santa Claus, verkleed als Amerikaan: een geïnverteerde inversie die er mag zijn!

Er is veel dat ik nog moet schrijven: over tijd, over zeeën en rivieren, over Spinoza. Het zit al in mijn hoofd en staat, fragmentarisch, in mijn kleine, zwarte notitieboekjes … mañana is een toverwoord dat niet verslijt! Wij varen nu met de twee grote schijnwerpers, aan weerskanten van de brug, op volle wattage zodat, dixit de kapitein, we de kleine bootjes (zonder radar) tijdig opmerken! Morgen zien we verder …

Prinsendam, vrijdag 14 januari 2011, 23u30

Op de ontzagwekkende Amazone



Macapà, Monding van de Amazone

nederlands Posted on 2011-01-14 04:31:43

Vanochtend om 5 uur werd ik wakker; ik vermoed dat een verandering van het wiegritme daarvan de oorzaak was. Het is vanzelfsprekend dat de prostaat er niet om treurde. We hadden inmiddels een kleine zijarm van de Amazone bereikt want we zouden aanmeren in Santana, een stadje 20km verder dan Macapà. Nu ja, stadje, het betekent wel 100000 inwoners.

Laat ik eerst iets over aardrijkskunde vertellen, dan is dat uit de weg. Macapà telt 500000 inwoners, ligt pal op de evenaar, en is de hoofdstad van Amapà, de meest Noordoostelijke staat van Brazilië. Volgens de gids ongeveer even groot als België en Nederland tezamen. Ik was wat verrast door die vergelijking. De Benelux wordt niet alle dagen als maatstaf voor uitgestrektheid gebruikt. Mijn verbazing kreeg een andere dimensie toen hij er laconiek aan toevoegde: “dus iets kleiner dan Frankrijk”.

Via Google Maps heb ik het op een 130000km² geschat. Daarvan is ongeveer 85000km² primair en ongerept oerwoud. Slechts 2% van het oerwoud is gerooid, een Braziliaans record. Autowegen zijn, buiten Macapà, onbestaande. Het gebied is trouwens zo geïsoleerd dat er geen Engelstalige gidsen zijn. Die komen van de dichtstbijzijnde stad, Belèm, aan de andere oever van de Amazonedelta, op 300km afstand. Praktisch gezien neemt de reis één dag boot in beslag, of 40 minuten vliegen.

Het klimaat is equatoriaal. De temperatuur varieert quasi altijd (impliceert eveneens dag en nacht) tussen 24°C en 36°C. Er zijn twee seizoenen: het regen- en het droge seizoen. In het eerste geval regent het altijd (dec – jun), in het laatste regent het elke dag, dixit Alvaro, onze gids. Het verschil zit hem in hevigheid en duur. Het droge seizoen kent hevige buien van 5 minuten, het natte langere perioden van dagelijkse regen.

Ik stel vast dat deze uitleg een groot stuk van mijn normaal dagelijks volume heeft ingenomen! Ad rem dan maar! Om 8 uur was alles in orde om van boord te gaan. We zouden de “Highlights van Macapà” bezoeken, t.t.z. het “Fortaleza de São José de Macapà”, de lokale Inheemse Ambachtelijke Boetiek, het openluchtmuseum Sacaca en de “Monumento Marco Zero”.

Over deze toeristische trekpleisters kan ik kort gaan: behalve in Sacaca viel er niet veel te rapen. Om eerlijk te zijn, in Sacaca hing het fruit ook wel aan de bomen, en dus evenmin te rapen. Plukken had de gids eveneens verboden. Wat ik er wel opgepikt heb is de enorme variëteit aan exotisch fruit dat hier groeit, en in Europa ongekend is.

“Aisa”, een zeer kleine zwarte bes met grote zaadjes en weinig vocht-per-bes, wordt momenteel gegeerd door de grote voedings- en farmaceutische industrie omdat het enorm veel anti-oxidanten bevat. Een toverdrank waaraan ze de levenslustige Westerlingen maar al te graag verslaafd zouden maken! Trouwens wordt de meeste bloem hier gemaakt van … maniok! Zoals de ouderen onder ons op school hebben geleerd, behoorde maniok ook tot het basisdieet van onze zwarte vriendjes in het verre Congo. Zo zie je maar dat alles altijd samenkomt – als er maar genoeg elementen zijn.

Welke lessen hebben we vandaag nog geleerd?

De eerste les was dat je hier niet snel een kiekje kan nemen, ik bedoel hier met het fototoestel, wel te verstaan. Mijn eerste foto van een Panamees schip dat houtsnippers aan het laden was, kwam er niet uit … aangedampte lens, en niet zo’n klein beetje! Hetzelfde euvel stelt zich ook met verrekijker en brillen. Als je uit een gekoelde plek naar buiten stapt, moet het glas “acclimatiseren”. In Amazonas duurt dat toch snel enkele ongeduldige minuten. Dat probleem zal zich, wat de bussen betreft, vanaf morgen niet meer stellen want stroomopwaarts is airconditioning in de lokale bussen of boten geen optie. Voor de fotograaf en de “verderkijker” is dat mooi meegenomen. Het toont nogmaals aan dat er aan elke medaille twee kanten blijven, ongeacht of je aan de evenaar dan wel aan de Zuidpool staat (ik hoop dit binnen exact één maand te kunnen herbevestigen).

Een tweede les had te maken met wateren, het werkwoord. Ervaringsdeskundigen stoppen niet met te benadrukken dat je veelvuldig moet drinken, liefst water. Welnu, er bestaat een techniek om ervoor te zorgen dat dit water niet snel daar loopt waar water altijd vanzelf naartoe loopt. (Voorde moeilijke verstaanders: naar beneden!) Tenslotte is het de bedoeling dat dit water het lichaam hydrateert, zonder direct de ingedommelde prostaat wakker te schudden! Hoe gaat dit in zijn werk? Je neemt een slok water en laat dit onder je tong glijden, waar je het wat heen en weer wiegt alvorens het door te slikken. Dus niet klokklokklokklok maar wel slok—slok—slok—… Ik heb het geprobeerd en ben met het resultaat niet ontevreden.

Een derde les betreft de taal. Uiteraard is een dag te kort om de indigene taal te leren. In deze staat, Amapà dus, kan je daar echter wel snelle vorderingen maken. Het viel me op dat alle inheemse woorden voor planten en dieren (dus niet Braziliaanse of Portugese termen) bestaan uit eenvoudige lettergrepen als daar zijn: ma, ca, pa, ba, sa, si, sai, bo, oia, po, ga, li, bi, waia, pi. Deze reeks is niet volledig maar snelle wiskunde leert me dat je daarmee al duizenden woorden van twee, drie of vier lettergrepen kan vormen die men in Amapà verstaat. Het enige probleem is dat je zelf wellicht niet hebt begrepen wat je gezegd hebt, en dat kan soms wel vervelend zijn.

Daarmee is het belangrijkste van vandaag verteld, op een paar mijmeringen na. De eerste betreft het feit dat ik blij was om nog eens wat straten te zien met wat vrouwelijk schoon. Niet verwonderlijk, hoop ik toch! De tweede is eigenlijk veel te complex om hier op een habbekrats uit de doeken te doen. Deze mijmering betreft een poëtische impressie in verband met het spanningsveld tussen de zee en de rivier, tussen de Atlantische Oceaan en de Amazone.

Zelf vind ik het ontroerend mooi maar heb momenteel geen calorieën op overschot. Ik kom er morgen zeker op terug, tenzij … de geplande Piranha Fishing erg zou tegenvallen, maar daarover maak ik me eigenlijk (vooralsnog) geen zorgen.

Ach ja, ik stond ook op de “Marco Zero”: met één been in het noordelijk halfrond en één been in het zuidelijke. Het geeft een eigenaardig gevoel tussen de benen, moet ik toegeven. Terwijl we het bruine water stroomopwaarts doorklieven, wou ik nog even kwijt dat er dagelijks nog een andere congregatie op het schip vergaderd. Het zijn de “Friends of Bill W”. Als iemand weet wie dat mogen zijn, laat het mij weten! Ik ga alvast morgen mijn eigen licht opsteken!

Prinsendam, donderdag 13 januari 2011, 19u

Santarem, here we come!



In de Monding van de Amazone

nederlands Posted on 2011-01-13 03:25:07

Gisteravond kregen we, na het geslaagde bezoek aan het wilde eiland, wild op ons bord. En het was uitstekend. De tafelgesprekken tussen de 5 tafelaars zijn doorgaans redelijk geanimeerd en bestrijken zeer uiteenlopende onderwerpen. Omdat de toch wel hinderlijke ruwheid van de zee niet ophoudt, kwamen we op de ITCZ. In gewone taal (nou ja, wat is gewoon) is dit de Inter-tropische Convergentiezone. Dat is de zone waar de NO passaten en hun collega’s van het zuidelijke halfrond (de ZO passaten) elkaar “ontmoeten”. In het evenaargebied zorgen deze niet-aflatende winden ervoor dat opgestuwde waters botsen en klotsen. Terloops zei iemand dat er op het schip ook dagelijks een bijeenkomst van de LGBT werd gehouden. Omdat LGTB ook een acroniem van vier letters is.

Slechts één tafelgenoot wist wat achter deze vier letters schuil ging: Lesbians, Gays, Bisexuals & Transsexuals. Naar verluidt vergaderen ze elke dag om 16u in een hoekje van het Crow’s Nest – daar waar ik af en toe Spinoza lees, en van een Pina Colada sip. Ik herinnerde me vaag daar reeds een groepje oude mensen – het tegenovergestelde is statistisch quasi-onmogelijk – gezien te hebben op één van de namiddagen dat ik er aanwezig was, uiteraard zonder er acht op te slaan. Een man of acht, tien misschien waren het. Gegeven de “heterogene” samenstelling en transcendente verschijningsvormen van de LGBT zou ik beter “een mens of acht, tien” geschreven hebben. Terwijl dit onderwerp in onze groep werd gegooid, gretig opgepakt en kwistig besproken, wist er iemand te vertellen dat er eveneens SS bijeenkomsten georganiseerd waren. Dat belooft, SS en LGBT, dacht ik zo, en besloot me beter te informeren.

Toen ik op mijn kamer terugkeerde, keek ik dus in de dagelijkse Explorer, de gebeurtenissen-gazet. En ziedaar: 4pm LGBT Gathering, Crow’s Nest, 12, portside. Een beetje hoger in de lijst vond ik ook: 3pm, Singles & Solos Meet for Tea, La Fontaine Dining Room, 7. In de voorafgaande conversatie aan tafel was al uitgelegd dat “Solos” op mensen sloeg die gehuwd waren maar alleen reisden (en dus niet naar specifiek seksueel gedrag refereerde, waarvan akte). Thee is, met voorbehoud voor Verbena thuis voor het slapengaan, niks voor mij en, eerlijk gezegd, SS meetings waarin ik, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, de jongste pretmaker ben, bekoren mij evenmin. Dus, geloof het of niet, ik besloot voor ik gisteravond het bed inkroop, om een bezoekje te brengen aan het Crow’s Nest, 12, om 16u bij de LGBT’s.

Vandaag zou een trage dag worden, letterlijk en figuurlijk. Om 15u zouden we de “Amazon Barrier” oversteken: dat was hét hoogtepunt. Immers, dat kon enkel bij hoog water met 2 meter overschot onder de kiel van het schip via een heel smalle vaargeul, waar we heel traag door moesten. ’t Heeft lang geduurd, en het zal wel veel manoeuvreerkunde gevergd hebben, maar ik kan melden dat het voor 100% is gelukt. Vlak voor de doortocht had het, voor de eerste keer op deze reis, overdag, plots en zwaar geonweerd. Vanuit de fitness zaal zag ik ineens dikke, dikke, lange pijpenstelen uit de hemel vallen, miljoenen kamikazecilinders vol water, die zich, telescopisch, op de grond te pletter storten. Een schouwspel dat we ongetwijfeld dagelijks zullen meemaken.

Nochtans begon deze trage dag niet optimaal. Toen ik opstond lag er een brief van kapitein Halle Thon Gundersen in de bus. Hij vroeg om de volgende tien dagen zeer spaarzaam om te gaan met het water aan boord. Immers, wegens al het zilt en sediment in het bruine Amazonewater waren de evaporatietoestellen van de Prinsendam niet in staat om het water te “processen” (en drinkbaar water te maken, zoals op volle zee gebeurd). Omdat de zee nog steeds ruw was, plande ik om eerst te ontbijten en wat te werken in mijn hut, en de fitness naar de (trage) namiddag te verplaatsen.

Wat bleek in de loop van de voormiddag? De “sjas” (chasse?) van mijn toilet – vergelijkbaar met die in een vliegtuig – werkte niet. Spijtig genoeg kwam ik dat te weten, toen het onheil reeds geschied was… In de vage en, toegegeven, irrationele hoop dat het euvel zich vanzelf zou oplossen, was ik buiten op het dek wat gaan lezen. Bij mijn terugkeer bleek die hoop inderdaad ijdel geweest te zijn. Terwijl ik alvast bedacht hoe ik ging uitleggen dat ikzelf niks verkeerds of ongebruikelijk had gedaan, belde ik naar “Housekeeping”. Denise nam voois op en stelde me direct gerust: “It is a general problem, Sir. And our engineers are working on it, Sir”. Oef! Even vroeg ik me af wat er zou gebeuren als de ingenieurs het niét konden oplossen? Zou de kok of de dokter dan moeten ingrijpen? Ook hier kan ik melden dat er, goddank, geen belet meer is!

Daarmee ben ik uitgepraat. Of toch niet! Ik ben inderdaad vanmiddag naar het Kraaiennest getogen. De drink-of-the-day was een “Tropical Cable Car”. Met die eretitel werd hij vandaag een dollar goedkoper. Proberen maar! Niet echt om over naar huis schrijven.

Morgen gaan we aan land, in Macapà, Brazilië.

Prinsendam, woensdag 12 januari 2011, 19u

In de monding van de Amazone

(Tussen haakjes, de kaarten zijn afkomstig uit de Smithsonian Atlas of the Amazon)



Duivelseiland, Frans Guyana

nederlands Posted on 2011-01-12 02:32:49

We hebben nu al drie dagen ruwe zeeën voorgeschoteld gekregen, vooral vanwege de zware deining die uit het noordoosten opstuwt, zegt de kapitein elke dag opnieuw, met af en toe ook stijve briesen als toemaatje. Op mijn balkon ligt er een zouttapijt. De oorzaak daarvan is het schuim dat, door de wind als korrelige mist wordt opgepakt, meegedragen en tegen het schip gesmakt, waarbij de druppels pardoes op het dek of balkon sterven. De alomtegenwoordige zon doet vervolgens haar werk: op geen tijd is dat druppeltje verbrand en wat overblijft is “de as van de druppel”: een zoute smurrie, een vuil loog – op de reling, op de grond, op de stoelen…

Welkom in de tropen! Want daar ben ik intussen aange-‘land’. Dat land kwam, wat mij betreft, op tijd, want vannacht was het weeral goed prijs. Spanten die kreunen, kastdeuren die klappen en de wind die almaar rond romp en ramen suist: dat was de derde nacht op rij, en mijn maag vond het niet echt leuk, ook al bleef ze beleefd “binnen de perken”. Wat vaste voet was welkom.

Alvorens we daarvan konden genieten moesten we in de roeiboten. Immers, op Duivelseiland is er geen haven, geen pier, gewoon een klein ponton. Ach, het waren de reddingsboten, die dienst deden als veerponten. In een kalme zee voelt het aan als een rupsrit op de kermis, met af en toe een onverwachte opwipper of doorzakker. Gelukkig was het slechts een paar kilometer.

Les Iles du Salut, gekoloniseerd in 1640 en tot strafkolonie omgedoopt na 1789. Het betekende “saluut” aan de “Salut”. Liberté egalité en fraternité: er zijn hier redelijk wat fraters van hun vrijheid (en leven) beroofd, zonder gelijke!! Een twintigtal kilometer uit de kust van Guyana, recht tegenover Cayenne, vind je deze drie petieterige eilanden, vol weelderig leven. In de ochtendzon leken ze uitsluitend uit “Charme, calme et volupté” te bestaan, Tahiti op een boogscheur van huis (met een korreltje … zout!?).

Behalve een peloton jonge Franse Légionnaires, een bescheiden hotel-restaurant, en een ESA detachement, vinden we hier enkele doodse ruïnes en veel aards leven. Over de eersten valt weinig te vertellen. De Fransen slagen er in, zoals van gewoonte, om slordig om te gaan met toeristische informatie. Nu ja, als er geen douches of toiletten meer overblijven, maakt het niet uit of een gebouw “Dortoir 1er Peloton avec Sanitaire” dan wel gewoon “Quartier des Condamnés” genoemd wordt. Toen ik in een museumpje een foto van een Commandant uit de 19e eeuw zag, vroeg ik me af welk mens, welke persoon hier toegekomen was, en welke persoon na zijn diensttijd vertrokken is. Het is Breendonk niet, of wat?

Het aardse leven in dit natuurparadijs was boeiender. Die alomvattende groene weelde, laag, hoog en heel hoog groeiend en dikwijls vruchten dragend. Zo zijn er de hemelrakende palmbomen, met kersverse kokosnoten rond hun hoge nekken, en vergane kokosbasten aan hun veraste voeten. En hapklare mangostruiken, en ander voor ons zogenaamd “uitheems fruit” dat hier pertinent inheems is! Tot slot heb ik mijn eerste wilde aap gezien: guitige kleine aapjes, op hun hoede maar niet schuw, rond takken kringelend en aan vriendjes frummelend. Mijn Amerikaanse co-voyageurs noemen het “green apes”. Dat zal wel een vereenvoudiging zijn, denk ik zo.

Inmiddels zijn we weer onderweg. Ik heb gemerkt dat het landschap in de tropen, ook al is het zo eentonig en nietszeggend als een kalme oceaan, gedurende de dag gestaag verandert. Vanmorgen om 7u was de kustlijn duidelijk zichtbaar: een donkere maar duidelijke dikke donkergroene streep die een azuurblauwe zee van een witblauwe hemel scheidde. Zelfs de lanceertorens van Kourou – het geboortedorp van Ariane, op een 40-tal kilometer hiervandaan, staken hun stalen vingers in de lucht. In de namiddag was dat beeld echter veranderd in een stomend caldarium waarin de kustlijn leek als een uitgegomde dikke potloodlijn op een vaalgrijs blad tekenpapier. “Featureless” zou ik als titel kiezen. Welkom aan de Evenaar!

Prinsendam, dinsdag 11 januari 2011, 19u

Een etmaaltje verwijderd van de monding van de Amazone



« PreviousNext »