Blog Image

AAA - triple & cube

Amazonas Antarctica Acongagua

Diary of a Grand Voyage

Macèio, strandstad

nederlands Posted on 2011-01-27 02:51:56

Uit de dagelijkse activiteitenkrant kan ik opmaken dat we één derde van de reis achter de rug hebben. Er wordt ook gemeld dat vandaag “Australia Day” is; zelf kan ik daaraan toevoegen dat ik gisteravond laat Clijsters heb zien zweten, en zegevieren, tegen Radwanska, letterlijk onder het geraas van de overvliegende formatiegolven en stuntvliegers. Dank aan CNN en ESPN.

Macèio is wat provincialer dan Fortaleza. Omdat mijn geplande uitstap naar het “Blue Lagoon” afgelast was wegens “te weinig interesse”, had ik de zogenaamde shuttlebus genomen van de dokken naar de stad, voor een “vrij bezoek”. In tegenstelling tot Fortaleza was het zonnig en droog, en om 9u al snikheet. “Droog” vraagt wel enige uitleg: het regende niet maar de lucht zat wel overvol met … beklijvende nattigheid.

Een dag op het goudgele en lange strand, aan de lichtblauw- kabbelende golfjes, onder alomtegenwoordige, wat wuifelende en vruchtendragende palmbomen, te midden van sympathieke resto’tjes en overvolle boetiekjes, omringd door lachend, bruinend of bakkend, en spelend volk, en dat alles op 26 januari: daarvoor moet je in Macèio zijn! Andere bezienswaardigheden zijn hier in mijn opinie, die gedeeld wordt door de toeristische gids, helemaal niet.

Zelfs een kerk heb ik niet gevonden want de bus had ons vlak bij het strand afgezet en niet, zoals aangekondigd, op het “centrale marktplein”. In de ondraaglijke morgenhitte gaan stappen leek me helemaal onzin, zeker helemaal op mijn eentje: wie zou er het overvloedige zweet op mijn rug afdrogen? Ten andere, er wordt nogal wat nadruk gelegd op “niet alleen rondlopen”, vooral niet buiten de drukbezochte plaatsen. Uiteraard wordt er ook herhaald dat je op druk bezochte plaatsen geen dure juwelen of horloges moet dragen en uit de doppen moet kijken voor gauwdieven.

In die context hoorde ik een interessant verhaal van mijn zetelgenoot in de shuttle. De man was een spraakzame, op het eerste zicht tachtigjarige Canadees (uit Montreal) die reeds 30 jaar in Bermuda woonde, al 11 wereldcruises achter de rug had, en zes maal langs of rond Zuid-Amerika was gevaren: door en door door de wol geverfd als geen ander. Deze reis was hij echter onder slecht gesternte begonnen want zijn vaste vriendin had vijf dagen voor het vertrek afgezegd. Naar eigen zeggen was dat een “klop” geweest maar uiteindelijk had hij node beslist om vooralsnog de reis alleen te maken.

In de steden van Brazilië, en van Zuid-Amerika in het algemeen, is er veel kleine criminaliteit, zei hij, en heel dikwijls met medewerking van de politie. Zo vertelde hij dat, drie jaar geleden, hun gids hen had gewaarschuwd om – ze wandelden rond in het centrum van Bahia de Salvador (waar we overmorgen aankomen) – allemaal dichtbij elkaar te blijven om de pickpockets af te houden. Plots was er veel commotie. Toen de rook (rond hun hoofd) was verdwenen, bleek dat het uurwerk van de gids gestolen was. De groep was verrast dat hij de achtervolging niet inzette aangezien hij jong en sterk bleek. “Ach nee, zei de gids, morgenvroeg ga ik naar het politiekantoor van de wijk en voor 10 real krijg ik het wel terug”. (10 real = 2 €) Welke conclusies daaruit kunnen getrokken worden weet ik niet, maar de man voegde er wel aan toe dat hij zelf ook reeds was bestolen in Belèm en in Buenos Aires. Waar er vuur is ….

.. daar is er rook! Niet gelachen! Achter mij, uitkijkend over de intussen donkerende zee, brandt het woud over vele kilometers. Het lijkt me een passend orgelpunt voor een bloedhete, zwoele dag.

Prinsendam, woensdag 26 januari 2011

Op zoek naar warme koelte!



Langs de duinen van Brazilië

nederlands Posted on 2011-01-26 03:42:27

Bij het vroege ochtendkrieken (om 5u30) had het hondenweer de plaats geruimd voor een meeuwenweer. Ik geef toe dat de meeuwen me wat verrast hadden door hun vroege aanwezigheid. Immers wie begint er nu zo vroeg zo hard en zo lang te vliegen? Na wat trage reflectie kwam ik tot het besluit dat meeuwen op het water eigenlijk niet kunnen slapen want, als ze omver vallen, zouden ze verzuipen. Of dat juist weet ik Vanzelfsrekend niet, maar als werkhypothese is het een begin. Trouwens? al die meeuwen vlogen zo dicht aan Mij voorbij dat ik ze kon aanraken als ik zou gewild hebben. Maar ik was daarvoor veel te traag!

Het is een prachtige zeedag, zeggen de kenners. Ongeveer 30°C, overal zon, weinig golven en een zacht briesje dat dwars over het schip waait. “Heden in Eden”, kon de titel zijn van een bladzijde uit een romantisch dagboek. Met Carine erbij had ik zo een bladzijde wellicht ook makkelijk vol gekregen, wat nog niet wil zeggen dat ze op de blog zou terecht komen!

Zelf heb ik eigenlijk een snipperdag genomen. Hoewel ik om 7u uit bed was en om 8u lekkere verse ananas, meloen, banaan en aardbeien, met een paar toastjes had verorberd, heb ik mijn stoutste schoenen aangetrokken om … terug te gaan slapen! En het is gelukt ook. Vervolgens wat zonneluieren, wat fitnessen en wat sla en tomaat bijknabbelen tot het zware werk begint: de blog. Ik denk dat ik er hier maar een punt achterzet, zodat ik volledig uitgerust, en wat meer gebruind, aan het diner kan verschijnen!

Naschrift: het diner was lekker, paella als “plat résistant”, met weinig rijst. Zo blijft mijn gewicht ook op “target”. Vanavond hadden we een nieuwe artiest: Juan Pablo Subirana, Cubaans vluchteling en concertpianist. Ware de piano even goed gestemd geweest als hij professioneel onderlegt bleek, dan zou het ronduit schitterend geweest zijn. Als sluitstuk speelde hij “Expctaciones” – voor iedereen onbekend, want hij had het zelf gecomponeerd, voor zijn moeder. En zo dacht ik terug aan de mijne, op het gesluierd ritme van geweven weemoed en met de doorleefde diepte van zijn romantische renditie. Gevangen in de harmonie van het moment, kom ik me – alhoewel van nature sterk twtijfelend aan éénderwelk hiernamaals, niet van de indruk ontdoen dat er iets, ergens, overleefde – al was het maar een beeld, verborgen in mezelf. Heeft muziek dan toch een magische dimensie?

Prinsendam, dinsdag 25 januari 2011

Sub sole tropicano!



Fortaleza, and beyond

english Posted on 2011-01-26 03:41:59

When it is sunny, dry and warm – and the latter is never an issue – then Fortaleza can claim to be a very attractive place. When you are drenched all day by equatorial rains though, it offers no physical or any cultural shelters. Yesterday, although the captain had confidently predicted “27°C/80F with the occasional shower”, there was no way to escape the ubiquitous, hot water dousing. Even though it was sunny and dry as we sailed in front of the long stretch of beach cum apartment buildings, the skies had changed clothes by the time we got off the ship. Half an hour later, many of the city streets were covered by inches, sometimes a foot, of water. And where it spouted out of the sewers, it had changed color as well!

Such circumstances are of no real concern to the machos of the city, as they make their casual way between the thick raindrops dressed in cotton shorts and flapping shirts, on razor-thin loafers, displaying their finely muscular, tanned bodies as they move. They are drenched all right, but the water-glued look is part of the sexy image! Unfortunately there are less “machas”; as a matter of fact, the “famous Brazilian Beauties” have, until now, been a very rare sight indeed. Perhaps that is because we visit the cities when they are still, or already, sleeping?

All told, this a city for beachcombers, as they have about 15 miles to comb! It is hard to imagine that they wouldn’t find what they are looking for over such a distance? Of course, sunny weather is a must; yesterday the beaches were desolate and deserted. For amateurs of less flashy or fleshy attractions, there is not much to lay your hands on! The cathedral was touted to be a little bit of Notre Dame of Paris, and another bit of the Dom of Cologne. In my humble opinion it was just a little bit of a cathedral, notwithstanding its plentiful and radiant tainted glass. Outright special though was the appearance of a statue of Saint Joseph: he held his only son, Jesus, on his left arm and was keeping a fatherly eye on him while Our (=His) Lady Mary, seemed rather uninterested. Either many a Brazilian is convinced that Joseph has indeed, presumably from the inception onwards, been an active father or, who knows, the macho’s of yonder have already been making concessions to feminist pressure – even in Brazil!?

In summary: if you travel in the dry season (May through January, normally speaking) and if you like wide open palm dotted beaches, by all means go to Fortaleza. Apart from the 15 miles of city beaches, the area all around is a beach lover’s delight. And for the bad swimmers, there is also an added guarantee: they are unlikely to drown easily,for this is the saltiest water on this side of the Atlantic. If I can stay afloat off Key Biscayne, which is a proven fact, then it is a plausible, albeit untested, hypothesis that (even) I can swim off Fortaleza!

Meanwhile the ship has set sail for places south, first we visit Bahia de Salvador, and a few days later we will dock in Rio de Janeiro. The weather at sea today is fantastic: 30°C/86F, sunny of course, with a fresh little breeze. Delicious, the perfect conditions for getting a well-deserved rest.

Prinsendam, Day 19 – Sunday Jan 23rd, 2011

Sub sole tropicano!



Fortaleza, bij Zondvloed

nederlands Posted on 2011-01-25 02:18:43

Als er al mensen aan boord waren die niet wisten wat equatoriale regens inhouden, dan zijn ze vandaag wijzer geworden. In Fortaleza zijn er vele kiloliters, of megaliters – wie zal het zeggen? – met bakken uitgestort. De kapitein had gisteren “27°C en kans op een bui” voorspeld. Perfect! Helaas werd het een dag met een temperatuur van 30°C en niet-aflatende regen.

De macho’s van Fortaleza laten dat zwaar geplens niet aan hun hart komen: op hun sleffers, in korte broek en met wijd-open hemd geven ze de indruk dat ze gewoon tussen de druppels door lopen. Hier en daar kon men ook een kletsnatte “macha” bewonderen, maar dat waren randverschijnselen. De zo geroemde Braziliaanse vrouwelijke haut-de-gamme is in het straatbeeld totnogtoe niet aanwezig geweest. Misschien is dat eerder een kwestie van timing?

Voor “bitskoemers” lijkt Fortaleza met 25km strand wel heel wat in petto te hebben. Tussen haakjes, in het oud vlaams dialect (van mijn grootmoeder) betekent bistkoemer: een “rondhangende, nietsdoende jongere”. In de context van deze badplaats past de etymologische oorsprong echter beter. Die moeten we zoeken in het Engelse woord “beachcomber”, wat verwijst naar rondhangende, goedgebouwde, dikwijls bronskleurige (niet noodzakelijk bronstige) slungels die de (Caribische) stranden afkammen naar … gewillige prooien. Vanuit die optiek maak ik me sterk dat Fortaleza, bij zonnig weer, op een vleeskleurig strand, voor bitskoemers een aanrader is. Voor gewone liefhebbers, van cultuur, zoals ik, valt het echter tegen, ongeacht het weer. Wel werd ons verteld dat het zoutgehalte in dit deel van de Atlantische Oceaan enorm hoog is (wegens de hitte en 100% droogte in de zomer). Dat opent interessante perspectieven voor mensen die niet veel vlottend vermogen bezitten. Inderdaad, het komt me voor dat zelfs ik in dit water alleen kan gaan zwemmen, en het verder vertellen!

Vijf diep staan de nieuwe, veelal smaakvol-gestileerde wolkenkrabbers van (maximaal) 22 verdiepingen, uitgesmeerd langs 25km strand en zee – van Oostende tot Nieuwpoort, zeg maar. Dàt kenmerkt Fortaleza, en veel meer valt er niet over te zeggen. De neogotische kathedraal wordt gepromoveerd als zijnde een beetje Notre Dame van Parijs en een beetje Dom van Keulen. Ik zou het gewoon een klein beetje kathedraal noemen. Wel laat ze vermoeden dat de lokale mensen sterk geloven in het vaderschap van Jozef! Binnen de kerk heeft hij er een standbeeld met zijn zoon, Jezus, op zijn arm, terwijl Maria er werkloos staat naar te kijken. Of zou die allerzeldzaamste opstelling slechts een toegeving aan feministische druk zijn, zelfs in Brazilië?

Prinsendam, maandag 24 januari 2011

Hopend op energiegevende zonnestralen



Uit de wouden, naar de stranden

nederlands Posted on 2011-01-24 03:31:51

De oceaan leek vandaag bijwijlen een spiegel. Het is een goddelijke heksentoer om een 2500m hoge (of diepe) watermassa zo egaal afgestreken te houden zoals die er vanmiddag bijlag – een verslagen furie. “Full speed” trokken we een scherpe lijn, langs de schouder van Brazilië, zoals een schaatser over zacht-glooiend natuurijs. Hoewel, zo simpel was het ook niet want, volgens de “Hoofdman of de Brug”, stond er wel een deining van twee meter, vanuit het zuidoosten. Eerder dan een schaatser droomde ik me zo een ruiter, op de brave schimmel van Sint Niklaas, die zich in gestrekte galop in een sinusoïdale lijn naar de onveranderende de horizon spoedde. Aangezien ik niet kan schaatsen noch paardrijden, zijn beide beelden ongelouterde fantasie.

Hoe dan ook, wij schuiven, met merkbare spoed en zonder tegenstand van het kobaltblauwe water, op naar de “ontzaglijke stranden” van Fortaleza, ooit tevens de prostitutie hoofdstad van Brazilië, waar we morgen om 8u aanmeren. Daartegen zullen de actrices, acteurs en andere geïnvertreerden wellicht al (of: nog?) in bed liggen.

Alvorens we morgen aan wal kunnen, moeten we vanavond nog het “Gala van de Chef Kok” verteren. Aldus worden we, voor de derde keer, verondersteld om ons minstens in donker-kostuum-met-plastron te paleren. Het is niet direct mijn favoriet tijdverdrijf, maar het heeft ook voordelen, vooral culinaire. Zo staat er dan op het menu duidelijk aangegeven welke kaas we als dessert kunnen krijgen, in plaats van alleen maar een “spectrum” of een “palette” van kazen. Daarenboven is er vanavond champagne.

Inderdaad, omdat Boudicca, koningin van de Kelten in Oost-Anglië, in 60AD de Romeinen, naar verluidt, beslissend heeft verslagen, drinken we vanavond aan onze tafel champagne. Boediwie, zeg je? In het kort gezegd is Boudicca vergelijkbaar met onze Ambiorix en Boduognat. Zoals de meeste Belgen zich ongetwijfeld herinneren danken we aan de wapenfeiten van laatstgenoemde Caesar’s uitspraak “omnium Gallorum Belgae fortisimmi sunt”. Deze drie “rebellenleiders” hebben iets gemeen: zij hebben het gepresteerd om op een ombewaakt moment een Romeins legioen te verslagen, waarna de Romeinen, telkens met veel inheems bloed, snel al de puntjes op de “i “gezet hebben.

Welnu, één van mijn tafelgenoten is een Amerikaanse dame die 30 jaar in het Amerikaans Leger heeft gediend – waarvoor ze ook militaire geschiedenis moest studeren. Welnu, in de (Engelse) “militaire geschiedenis” wordt Boudicca afgeschilderd als … een heldin, net zoals de Eburoonse held uit Tongeren. Geschiedenisboeken blijven welkome instrumenten in de handen van nationalisten. Enfin, het belangrijkste is dat we een reden hebben om champagne drinken; voor mij is het nu toch al van Nieuwjaar geleden! Ik hoop dat ik het me nog zal smaken, na al die Amazoonse vruchtensappen.

Nog twee “faits divers” om af te sluiten. Ten eerste heb ik aan den lijve ondervonden dat we al meer dan zestien dagen onderweg zijn. Inderdaad, sinds gisteren doe ik enkel nog onderbroeken aan waar nummer 209 is opgenaaid. Dat is juist op tijd, want enkele uren geleden kwam de “piccolo van de was”, een vriendelijke jongen uitgedost in een blauwwit tenue met dito goudgerande piccolopots, mijn kleren doorzoeken wegens “een vergissing”. Ik kon alles bewijzen: 209 is vanaf nu van mij, en van niemand anders! Ten tweede, en ik heb dat eerder nooit vermeld, werd het houtsnijwerk dat in de Amazonië gekocht en aan boord gebracht werd, door “security” steevast aangeslagen! Na vier dagen kreeg je het terug … want dat was de tijd die de houten voorwerpen moesten doorbrengen in de diepvriezer om zeker te zijn dat de erin genestelde insecten, en hun eieren, vernietigd waren! Goed om weten!

Prinsendam, zondag 23 januari 2011

Pijlsnel zakkend langs de westelijke schouder van Brazilië



Belèm, an equatorial melting pot

english Posted on 2011-01-24 03:28:42

It takes two nights and two days to get to Belèm from Alter do Chaõ. We had to sail all the way downstream to Macapà, then further north to escape the Amazon via the narrow channel in the silt deposits, the “ Barre”, to subsequently turn due East and, finally, south to arrive in Belèm.

Rather than (being happy) to “escape” the Amazon, I was left with a rather mellow feeling of having to leave. Amazonas, its unfathomable river and unforgettable people, have surprised and have charmed me. I can’t even separate these two sentiments from one another because they seem like identical twins. This river is unimaginably grand, powerful, inviting, protective, idyllic, beautiful, nourishing, and full of fairylike light and budding life. There is no end to it. And the indigenous people carry many of these characteristics with them, for all to see. They are friendly, joyous, ready to help, energetic, positive, xenophile, well fed and, I believe, generally happy. Just as my surprise and my attraction are intricately interwoven, are these people and their river: tied together at the navel, they feed on each other, and are truly inseparable. I must admit that I was spontaneously moved when the river pilot bid an arm-waving farewell to captain and watching passengers, as we were approaching the equator once again.

The yellow water from the Amazon would remain with us for all the countless hours, as we were crossing its mouth from Northwest to Southeast, although these waters appeared to be more of a sea than of a river. During two nights and a day we would be plying the waves around the equator (from 0°N, to 1°N, back to 0°S and then 1°S). As the skies remained shrouded in all shades of grey, and while the rain doused even the waves, this was a good time to check out a few things, such as right and left screwing water.

Indeed, even though we all live on the same earth, our worlds are different. Take for instance the movement of water in a sink, or in a bathtub, or in a toilet. When there is no plug to block it – from that perspective a toilet is easiest as, for reasons that need no explaining, it is not plugged – the water drains in the Northern Hemisphere turning in the direction of the hands of a clock: it screws right, so to speak. The whirlpools on the Niagara River are a harrowing grander-scale example of this natural phenomenon. I also did this experiment in Johannesburg. And, sure enough, I could observe that the toilet water drained there as well – at least in my hotel room, for in Soweto one might have witnessed different outcomes – but, as it lies in the Southern Hemisphere, the liquids screw in the opposite direction. How about the equator then?

Everybody can rest assured: it runs straight to the drainage hole, as predicted by the theory: the Coriolis force is close to zero. I will check this again when I am at the South Pole to report on the angular speed as it will be disappearing. Stay tuned when we report about the vortices from the depths of Antarctica.

Meanwhile the satellite and internet connections from the ship were down for more than a day: snow in New Jersey was said to be the cause. Plain amateurism, on all fronts – from technical infrastructure, all the way to administration and user friendliness, that was the obvious reason. When my cell Phone lighted up at 6am, I knew that what we conveniently call civilization, was around the corner or, at least, somewhere along the distant and dark shores. We anchored in the Amazon about 20km upstream from Belèm, because of shallow waters.

Instead of using our own tenders, they had chartered “cagey boats”. This is the English name for boats with bring-your-own-hammock-for-sleeping-comfort arrangements. This time around, our Brazilian skippers had put simple plastic chairs on deck. Apart from sliding over the deck, some also spread all four legs in response to too many Western kilos, pounds or meaningful fractions of tons, as they were plunking down on their seats. The Brazilians sailors took it all in stride. We docked in Quajarapé. The way that the various boats and captains jostled, pushed, and rammed each other, was a biblical sight. Since we were the biggest by length and (total) weight we won the nerve-racking fight after half an hour on points – no other boat had sunk!

Belèm, capital of Parà state – bigger than France, is, with 1.5 million inhabitants, the biggest Indian city in Brazil. At the other side of the Amazon, who has just absorbed the mighty Tocatins River, lies the island Marajó, the biggest river island in the world. About the size of Switzerland, it has twice as many inhabitants; 98% of them are water buffalo.

While I had a chance to take a picture of all missing Amazonian jungle animals – in the Botanical Gardens from Belèm – and of a graceful and radiating church – the Igreja de la Santa Senhora de Nazaré – the landmark par excellence of this equatorial city is the market, named “Ver-o-Peso” (Check the Weight, an old Portuguese customs house). Today this market stretches along more than a mile of docks, measures in the neighborhood of 20 acres, and is covered by plastic roofs that resemble the tops of luxurious Arabian desert tents. Underneath the covers one finds a pasta of people and animals, and all kinds of raw, cooked or in between foodstuffs. On top of the roofs you find hundreds of fat vultures and, at a respectable distance, some hungry pigeons. Breughel would undoubtedly have loved to paint this late medieval scene.

This Ver-o-Peso, which, as the morning progresses, turns gradually into a full-fledged garbage belt, is an utterly comprehensive bucolic spectacle. In the middle of stands with meat, fish, vegetables, fruits – in various states of maturity, flanked by “impromptu restaurants, you find bustling life, primordial almost in its nature; it is a life that envelops the people and a life that the people have to embrace, without conscious reflection. For reflection there is definitely no space, no time and, presumably, no need. The “here and now”, the “hic et nunc”, absorbs everything and everybody.

An American visitor suggested that “a little more sanitation” wouldn’t hurt. I asked him where he would start? He shook his head, from left to right, a couple of times. All of sudden, in one subconscious logical associative loop, I thought of a fridge. Rather than perceiving it as a place to preserve food though, it appeared as a place where the American, as a symbol for Western society, had deposited his life, to preserve it as long as possible ….

Belèm is now a few hundred miles behind us already, as is the fabulous, inspiring Amazon region. From here on in we will discover the riches of a less traditional Brazil.

Prinsendam, Day 19 – Sunday Jan 23rd, 2011

Out of the rainy forests, towards the sandy beaches



Belèm, al Dente & al Dante

nederlands Posted on 2011-01-23 15:29:19

De vibratie begon iets na vijven, ’s morgens wel te verstaan. We hebben ondertussen begrepen dat vibratie (van het schip!) niet kan vermeden worden in ondiepe wateren. Omdat Belèm een 40km van de zee ligt, op de samenvloeiing van de Tocatins rivier met de Amazone, moesten we nog maar eens over de zanddijk (een “Barre”) die de Amazone uitspuwt bij zijn monding. Uit pure miserie stond ik op om 5u45. ‘t Was nog donker en eenzaam.

De “satellietverbinding” voor internet was nog niet hersteld. De reden bleek een sneeuwstorm in New Jersey te zijn! Prutsers zijn het. Bijgevolg leek tv kijken me de enige nuttige bezigheid: de Australian Open, rechtstreeks.. Na enige tijd stopten het gerammel en geschud en lichtte, hier en daar, doorheen spleetjes in laaghangende onweerswolken, wat zwartgroen land op. Dat voorbeeld werd snel gevolgd door mijn gsm: opnieuw beschaving in de nabijheid??

Het schip wierp het anker uit een tweetal kilometer weg van de oever en nog 20km ten Noorden van Belèm, in Quajarapè, of iets in dien aard. Vandaag gebruikten we onze eigen sloepen niet maar werden we opgepikt door een zogenaamde “kooiboot”: een gewone Braziliaanse rivierboot, met overal krammen voor de hangmatten. Speciaal voor ons hadden ze echter plastic stoelen geïnstalleerd. “Speciaal voor ons” is een overdrijving want enkele stoelen waren niet berekend op Amerikaanse zwaargewichten en de vier poten schoven gewoon uit elkaar, wat enigszins onderdrukte fijne lachjes rond de lippen van de jonge Braziliaanse “matrozen” te voorschijn bracht.

Aanmeren in Quajarapè was een belevenis op zich. Ik ga ze niet beschrijven. Ik heb nog nooit zoveel boten zo hard en zo dikwijls tegen mekaar zien botsen, dringen en duwen om aan het landingspont te geraken. Omdat wij veruit de grootste en zwaarste boot waren hebben we, na een goed half uur boksen, de strijd op punten gewonnen – de anderen zijn dus niet gezonken.

Het was meer dan een uur rijden naar Belèm, lokaal Belèèèjn genoemd. Met zijn anderhalf miljoen inwoners is het de grootste indiaanse stad van Brazilië. Aan de andere oever, naast Belèm, in het midden van de Amazonedelta, ligt het grootste riviereiland ter wereld. Het heeft met België redelijk wat gemeen: dertigduizend vierkante kilometer groot en bijna tien miljoen inwoners, waarvan meer dan 98% waterbuffels. Hoeveel gemeenschappen, regio’s, provincies en steden en gemeenten er zijn werd niet meegedeeld. Er worden wel meer dan vijf talen gesproken.

Met een zekere genoegdoening kan ik melden dat ik inmiddels al de nog ontbrekende dieren van het regenwoud heb gezien. Ik zou wat graag hun namen oplijsten maar kon ze écht niet onthouden. Exotische vogels, gluiperige krokodillen, vatsige schildpadden, vieze knaagdieren en, jawel …één slapende tapir en twee zenuwachtige jaguars. Gelukkig voor ons zaten die allemaal, ongetwijfeld eerder ongelukkig, “achter tralies” in de Botanische Tuinen van Belèm.

Het memorabelste van Belèm is de markt “Ver-o-Peso”, vlak aan de dokken, een paar kilometer lang en meer dan 500 meter breed. Na een aarzelend begin (noten, wat fruit, wat inheemse snoep), stap je pardoes in een inferno à la Dante. De idee van inferno wordt trouwens versterkt door het feit dat het een “overdekte” markt is – je bent opgesloten in een beklemmende holte. Vuile plastieke kappen, vergelijkbaar qua vorm met geluifelde tenten van Arabische feestvierders in de woestijn, staan over de ganse oppervlakte. Onder die kappen krioelt het van mensen en beesten, te midden van hopen voedsel, al dan niet bereid. Bovenop die kappen schuifelen ontelbare vette gieren rond, met wat magere duiven op eerbiedige afstand. Breughel zou hier zonder enige twijfel nog wat meesterwerken hebben kunnen schilderen.

Als de aarde een paradijs is, is deze markt die, naarmate de tijd verstrijkt tot mesthoop vergaat, een integraal aardsparadijselijk schouwspel. Te midden van vlees, vis, groenten, en “impromptu restaurants” bruist het van oerleven, een leven waar de mensen letterlijk “in” staan, zonder erover na te denken – daarvoor is er geen plaats, geen tijd en wellicht ook geen goesting. Het “hier en nu” absorbeert alles en iedereen.

Een Amerikaanse toerist stelde dat “a little more sanitation” toch wel wenselijk was. Ik vroeg hem waarmee hij zou beginnen? Hij schudde enkel zijn hoofd, van links naar rechts. Op dat moment dacht ik, via één grote logische boog, aan een frigo. Ik zag de frigo echter niet zozeer als bewaarplaats voor voedsel. Het leek me eerder de plek waar de Amerikaan, als symbool voor het westen, zijn leven had in opgeborgen, om het zolang mogelijk te kunnen bewaren.

Prinsendam, zondag 23 januari 2011

Op zee, onderweg naar Fortaleza



Definitief Zuidwaarts

nederlands Posted on 2011-01-22 10:11:39

Ook al vaarden we nog mestal in het gele Amazonewater, het was duidelijk dat we terug op zee waren: de bewegingen van het schip werden bruusker, de wiegende boezem van moeder Amazone was verleden tijd. Bijgevolg, en met de welwillende medewerking van een broeiende “valling”, was de slaap niet verkwikkend. Het was allemaal weer even wennen.

Het grootste gedeelte van de dag viel er lange regen met warme bakken uit een gesloten hemel. Het enige voordeel dat ik daarvan ondervind is dat de golven door al dat loodzwaar vallend nat beduusd worden, waardoor de aanpassing aan de zee wat comfortabeler wordt.

Eigenlijk had ik gepland om wat in de zon te zitten op deze evenaarsdag: van 1°Z, naar 0°N, dan 1°N, zo naar 0°Z en, tegen de morgen aan, zakken we af naar 1°Z. Een binaire rit, 10101, speciaal voor bitneukers (nvdr: synoniem voor computerspecialisten). Eerder dan me vandaag met die speciale soort neuken bezig te houden, heb ik me verdiept in de motie van het water, het water in de pompbak wel te verstaan.

Inderdaad, zoals ik eerder uitvoerig heb beschreven, is “de wereld” een utopie want hij is overal en voor iedereen anders. Neem nu pompbakwater (of badwater, of toiletdoorspoelwater, ..). Indien er geen stop in de weg zit – daarom is het makkelijkst om aan een toilet te denken want daar steekt, om voor de hand liggende redenen, nooit een stop – loopt dat water in België weg, draaiend in de richting van de wijzers van het uurwerk. Dat hebben we van kinds af ervaren. Ook de draaikolken op de Lesse draaiden, tot mijn grote schrik, niet anders. In Johannesburg had ik ooit vroeger kunnen vaststellen dat het toiletwater daar ook wegvloeide – tenminste in mijn hotelkamer, want in Soweto is dat wellicht andere koek – maar daar draait het wel in tegengestelde zin vergeleken met België! Wat me nu interesseerde was om vast te stellen hoe het water zich rond de evenaar zou gedragen?

Iedereen mag op beide oren slapen. Na twee dagen meanderen rond de evenaar, kan ik het bevestigen: Eureka, de theorie klopt! Omdat in mijn hut het toiletwater krachtig wordt weggezogen, zoals in een verkeersvliegtuig, is het niet de beste plek om de eventuele draaiing proefondervindelijk vast te stellen, want het water loopt sneller weg dan ik kan kijken. Maar in mijn bad lukt het wel en …. zoals verwacht, loopt het water quasi-rechtdoor in het gaatje, zonder kringen te maken. En dat is allemaal te danken aan …. de Coriolis krachten, die op grotere breedtes een duidelijk merkbaar effect hebben, maar op de evenaar eigenlijk niet spelen. Voor wie eraan zou twijfelen geef ik mee dat dit geen Indianenverhaal is! Armand Pien vertelde daarover al in de tijd dat de BRT nog objectief nieuws en informatie bracht.

In de late namiddag, na mijn wetenschappelijke experimenten, is de zon erdoor gekomen en heb ik me op mijn terras geïnstalleerd. Na tien bewolkte dagen, deden de warme stralen op mijn bleke borst, waar mijn “valling” zit, deugd. Ook nu, om 18u15, pleeg ik, buiten, in een aangenaam windje bij 24°C, dit stukje, terwijl de zon snel zakt.

Ik had nog verhalen over merkwaardige taferelen aan de “Ocean Pool” (een zwemmer die zwemt en toch niet vooruitgaat, en een zwemmer die niet zwemt en wel vooruit gaat) maar dat zal ik houden voor een andere “trage dag”. Ook had ik, terloops, nog wat bedenkingen bij onze assumpties over zuid en noord op aarde, in de zin van: als jullie in België, op het Noordelijk Halfrond, op de aarde “staan”, begin ik dan vanaf morgen aan de aarde te “hangen”? Interessante materies voor een gesprek bij de haard op een koude winteravond!!

Prinsendam, Dag 17 21 januari 2011-01-21

Met Zonnige Groeten!



Terug naar de Monding

nederlands Posted on 2011-01-21 13:00:25

De weg terug naar zee is lang. We hebben sinds gisteren 26 uur gevaren om terug tot aan de evenaar te geraken. Om middernacht zoeken we – t.t.z. de kapitein en de navigator – het kleine gaatje waardoor we terug naar zee kunnen ontsnappen, om koers te zetten naar het zuidwesten, naar Belèm. In het Braziliaans klinkt dat als “Beeleeeejjm”.

Ontsnappen aan de Amazone door het kleine gaatje in de zandbank!? Is het wel ontsnappen? Puur fysiek gezien is het water in de rivier duidelijk gestegen: in de laatste paar honderd kilometer waren de oevers overstroomd. Door de verrekijker ontdekte ik vanmiddag een huis dat “vlotte”, terwijl de kleurrijke was tussen het venster en een boom hing te fladderen. Voor de Prinsendam zal meer water wel wat makkelijker varen! Het wordt geen millimeterwerk.

Daarnaast heb ik evenmin het gevoel van als persoon “te ontsnappen”, het voelt eerder als “te moeten verlaten”. Amazonas, de onmetelijke rivier en de onvergetelijke mensen, hebben me verbaasd en bekoord. Ik kan die twee gevoelens zelfs niet van mekaar scheiden want ze waren als eeneiige tweelingen. De rivier is onvoorstelbaar: groots, machtig, uitnodigend, beschermend, idyllisch mooi, voedend, vol feeëriek licht en sprankelend leven, … Het kan eigenlijk niet op. En de mensen dragen vele van die eigenschappen in zich mee: ze zijn vriendelijk, blij, behulpzaam, energiek, gretig, xenofiel, doorvoed en, denk ik, veelal gelukkig. Net als mijn verbazing en bekoring, zijn mens en stroom aan de navel verbonden, ze voedden elkaar en zijn onafscheidelijk.

Tot mijn verrassing was ik een beetje spontaan ontroerd toen de rivierpiloot, die met een motorboot werd afgehaald in Macapà, enthousiast met zijn armen zwaaide tot afscheid aan de toekijkende passagiers en aan de kapitein. De drie stoten uit de scheepshoorn, een steeds weerkerende symbolische groet bij afscheid tussen schepen en zeelui, galmden ietwat melancholisch na bij mij van binnen.

Dit duizendstromenland heeft bij mij, als land, een indruk gemaakt die ik enkel kan vergelijken met mijn eerste bezoek aan de (Zwitserse) Alpen en mijn eerste kennismaking met de Noordamerikaanse vlakten. En dit volk heeft me getoond dat mensen heel gelukkig kunnen zijn zonder veel weelde. Ik zal de twinkelende blik in de ogen van de gids in Santarèm (Santareeejm) niet vergeten toen hij zei: “Met de boot naar Belèm varen om familie te bezoeken is één groot feest van mensen die elkaar niet kennen, maar samen, zonder onderscheid, tussen de hangmatten, van die dagen en nachten intens genieten”. Van “afkikken” gesproken, of moet ik “chill-out” zeggen!?

Prinsendam, donderdag 20 januari 2011

Eén A voltooid, twee A’s te gaan!

P.S. Ook op Conatus is er nieuws!



Alter do Chao – a white riverbeach, in season

english Posted on 2011-01-21 12:56:15

The day started with a surprise: we were not allowed to take our own food anymore, not even our own coffee from the simple push-button machine! To tell the truth, after an utterly unrefreshing night’s sleep and pull-pushing myself up the stairs to the 11th floor restaurant, I didn’t really appreciate having to point at, or explain, what I would have liked for breakfast. Moreover, how would I explain to them that the little plate had to filled with plenty of peppered tomato slices, some marinated salmon, to literally “top it off” with two or three slices of rye bread, – no butter, thanks! They have not been taught to just put bread on top of all the other goodies underneath. It is blasphemy for them! To avoid all the hassle, I just had two slices of bread and two little potties of jam, with a coffee at another queue.

While some passengers “in the know” had already whispered with a loud, scratchy morning voice that “there was quite a few people sick you know”, most of the boat was still asleep at 7:30 am, especially since the captain had moved the clock forward last night. As a matter of fact, he must have woken up many a sleeping beauty when, just before eight, he announced “new procedures” over the general intercom (also booming uninhibitedly in the passenger rooms). The reason: “GI”. No, American troops had not come aboard the ship.

Instead, the message concerned “the plague of the cruise ships” which, so he said, is the second most frequent disease in the USA after the common cold: gastro-intestinal virus. From here on, enhanced prophylaxis would be enforced until all symptoms had disappeared. It ain’t fun but it is in the interest of the passengers. I agree, but could not resist the thought that, one of these years, passengers will have to walk around in spacesuits because their own virus-killing systems will be so weakened that any kind of bug will put them down for a couple of days.

Alter do Chaõ, a tender port, owes its name to a 500ft altar-like hill that sits above silvery-white sand beaches that line the blue waters of the Tapajós River, about 30km south of Santarèm. These same beaches have a short useful annual lifespan: by the month of March they will be swallowed by the rising river and the only sight remaining will be the “Alter”, high above, and very dry come July.

Because sunbathing (not evident in the rain season anyway!) on the beach was not my first priority, I had booked a trip to an unspoiled tract of rainforest, 60km inland – so to speak. The bus ride itself was already an experience. It happened to be a regional line bus. The conductor’s high chair was left intact, together with the mention that bills of more than B$10 (about $6 or €4) were not accepted. We had paid much more for this trip of course, and had also been told that the bus most likely would have neither a working mike nor any kind of air-conditioning.

The mike was working and the guides were good. The combination was a blessing. They also explained why the bus had no air-conditioning. I thought that line buses simply aren’t designed and built with A/C. Apparently in Brazil they really have done a deeper analysis and have come to the conclusion that A/C is not good for the public health. Therefore we open all the windows and enjoy the air flow. (We also close them often, when we drive through one of the many, intense showers; that is good exercise because they are not regularly oiled). Actually, with the GI virus in mind, I considered it a welcome discourse with a clear message for my western friends: get exposed to nature and keep your natural defenses in shape!

Little did I know that this was not the end of the story… Indeed, researchers in Amazonas had found that the scent of the trees actually helped people to increase their resistance to all kinds of bodily intruders, in other words these scents had medicinal benefits. The guide added that pharmaceutical companies had descended over the region to study these matters. One of these years we might see Brazilian-scented air-conditioners in our luxury houses…

In any event, after 90 minutes of driving, we landed in a jungle. I know little about plants and insects, and it never has really interested me, as my mother must have realized early on as I often became sick if she had me work in the garden as a young lad. I learned that the jungle is more than high trees and less than lots of jaguars. Most dangerous, said our machete-wielding guide, were poisonous spiders and beetles, not the relatively rare predators. There is also a astonishing variety of fruits (200 on the local markets, 3000 according to the Indians) and herbs with proven medicinal characteristics. I think I have come to realize that the rainforest is a place wherein you can really survive and prosper, barring big injuries or unusual diseases.

What I also take away from the jungle is a new definition: in the rain forest 20% is rotten, 20% is flower, fruit or seed bearing, and the other 60% is quickly moving to one of those two states of being. There is no pause, nowhere: life is visibly in continuous flux everywhere. Creation and destruction compete for supremacy.

The next two days we are sea-bound, to finally arrive, on Saturday, in Belèm, the southern shore of the Amazon delta (400km away from Macapà on the other side). That is a welcome period to reflect and start my Conatus series. Stay tuned!

Prinsendam, Day 16 – Thursday Jan20th, 2011

Sea-bound somewhere in the huge Amazon Delta



Alter do Chaõ – de GI’s zijn terug!

nederlands Posted on 2011-01-20 03:16:26

Toen ik me om 7u30, niet uitgeslapen overigens, de trappen naar de 11de verdieping ophees om te ontbijten, begreep ik niet onmiddellijk wat ik zag. Overal aan de verschillende buffetten stonden mannekens in blauw. Ze waren netjes geposteerd achter wat ik ceremoniële scheidingskoorden zou noemen, je weet wel, die “vergulde paaltjes, verbonden met dikke gevlochten touwen, zoals in de kerk, wanneer er veel dringerig volk naar de communicanten staat te kijken. Zelfs de koffie mochten we niet zelf nemen!!

Uitleggen aan die vriendelijke en hulpvaardige jongens – om mij onbekende redenen moeten de meisjes ’s morgens niet werken – welk soort van broodje, welke en hoeveel pottekens confituur, sneetjes tomaat en/of stukjes gemarineerde zalm je graag op een klein bord wil hebben is niet evident, zeker niet zo vroeg op de morgen. Het wordt vooral wat “ambetant” als het bord vol begint te liggen. Ze kijken u wat meewaring aan als je nog 3 sneden brood wil! Ach, als je zelf aan dat buffet je spullen neemt, maak je gewoon een torentje en balanceer je het brood op de potjes confituur. Maar dat risico nemen de garçons niet! Om hen niet voor onnodige problemen te plaatsen heb ik slechts twee pistoletjes en twee potjes confituur gevraagd. Mijn gewicht zal er wél bij varen!

Hoewel ik al een idee had over de oorzaak van deze vertoning (een “cirk”, zoals de mensen zeggen), en ik me ook wat ergerde aan het ongemak, liet ik me bij de koffie-garçon effen “gaan”: “Why do we have to do all this?” Met een blik van een ietwat geslagen hond antwoordt hij; “I don’t know Sir. We have to do it. Sorry for the inconvenience Sir!” Een luidruchtige Amerikaan heeft dan voor de ganse zaal gezegd wat velen met hun traag morgenverstand vermoedden: “There are quite a few sick people on board, you know”. Ik ben altijd de laatste om zoiets te weten , maar nu wisten we het allemaal ….

Twee kleine broodjes met confituur zijn snel verorberd. Terug thuis, verstoorde de stem van de kapitein de gebruikelijke ochtendrust, over de algemene intercom – dus ook in de nog slapende cabines! Met Noorse kalmte bevestigde hij de gissingen: er was GI vastgesteld. GI staat hier niet voor “General Infantry” (de bevrijders uit de laatste oorlog,)maar wel voor “Gastro-Intestinal”. Dat is, volgens de grote baas, een virus dat braken, overgeven en diarree veroorzaakt maar “voor het overige niet levensbedreigend is”.

Ziedaar, dat werd in feite de “Story of the Day”: tot nader order worden onze handen bij het binnengaan van elke openbare drink- of eetzaal – plus de fitness! – verplicht bespoten met een desinfecterende oplossing en moeten we overal met de vingers afblijven! Zelfs het brood zal ’s avonds bij het diner geserveerd worden. Leuk is anders, en dat allemaal omdat m.i. velen zo “superhygiënisch” geworden zijn dat hun natuurlijke weerstand ondermijnd is, waardoor elke “bug” succesvol door maag en darmen reist!

Om te bewijzen dat ik nog tegen een stoot kan, heb ik vandaag fruit en noten van, én in het oerwoud gegeten. Voorlopig heb ik de dokter nog niet moeten raadplegen. Mijn Gastro-Intestinaal machientje doet het voortreffelijk. Daar moet ik eerlijkheidshalve aan toevoegen dat het vandaag een mager beestje is geweest: vanmorgen een karig ontbijt en vanmiddag, omdat we pas om 15u terug aan boord waren, “een hoorntje met een bol vanille en een bol chocolat”. En niet vergeten dat ik onder de bomen ook een paar liter zweet gelaten heb. ’t Is nu zeven uur en ik zie ze vliegen …!

Ik heb dit verhaal wat uitgesponnen omdat er over mijn uitstap niet zoveel te vertellen is. Het is duidelijk dat ik van planten nog minder afweet dan van vogelen, met dat verschil dat ik wat betreft het laatste graag wat bijleer en dat het eerste me niet interesseert. Ons mama was wellicht al tot dezelfde conclusie gekomen toen ze had gezien met welke tegenzin ik als jonge snaak in de tuin werkte!

Het hoeft geen excuus te zijn maar plantenfoto’s, zoals jullie zelf kunnen vaststellen, zijn ook niet erg sexy, vooral niet vergeleken met vogelfoto’s. Na twee uur wandelen, begeleid door een woudloper met machete, heb ik wel mijn definitie van de “jungle” wat bijgeschaafd. Hier is de nieuwe versie: de jungle is een driedimensionale muur van groen waarin 20% rottend is, 20% in bloem, zaad of vrucht staat, en 60% onderweg is naar één van de twee andere toestanden. Daarmee is, voorlopig, mijn bezoek aan het equatoriale regenwoud afgerond; we stomen nu op naar de oceaan, en vervolgens naar Belèm.

Prinsendam, dinsdag 18 januari 2011

Uitkijkend naar enkele rustige dagen

PS: hierboven de Guarena (ook voor XTC), daarna “Brazil noten”, vers van de boom



Parintins – Boi Bomba!!

nederlands Posted on 2011-01-19 03:36:57

Toen ik gisteren schreef: “Op naar Carnaval”, was dat geen grap, noch een verwijzing naar een lang gerekt wachten op Rio de Janeiro. Neen, het was de aankondiging voor “Boi Bomba”, het carnaval van de Amazone Indianen. Zij vieren dat in december maar geven “encore” voorstellingen voor toeristen in het regenseizoen, hoogseizoen voor het “kijktoerisme”.

Parintins is de hoofdstad van de Boi Bomba. Het is een “belangrijk regionaal centrum” aan de zuidelijke oever van de Amazone, halfweg tussen Santarèm en Manaus. Het aantal inwoners van de 3000 km² grote gemeente zou ongeveer tien duizend bedragen. Voor de eerste keer heb ik nogal wat oudere mensen gezien: één ervan was een man met een recent afgezette grote linkerteen. Hij wou daar helemaal geen geheim van maken …

Boi Bomba!! Het was een adembenemende show, wellicht à la samba in Rio maar met uitbeeldingen van oude riten rond stieren, draken, ooievaars en tovenaars. De kleurenfilm, de muziek en zang, het felle ritme en de passionele dansen die al uw nog werkende sensorische receptoren bol doen staan, is niet te beschrijven en niet in te beelden zonder het meegemaakt te hebben. Boi Bomba is een feestelijke maaltijd voor al de zinnen, die uren na de vertoning nog smaakt, alsof je nog steeds baardlikkend aan tafel zit.

Meer heb ik vandaag niet te vertellen. Ik had graag vijftig foto’s doorgestuurd om jullie een beetje deelgenoot te maken aan de mooie, blije, lachende, jonge mensen die optraden in een dynamisch, wervelend schilderij dat met duizend penselen geschilderd wordt terwijl je toekijkt. Boi Bomba? Een feest!

Prinsendam, dinsdag 18 januari 2011

Morgen écht in de jungle, te voet met een machete-zwaaiende woudloper

P.S. De “cayman” (amazone krokodil) kan je op de waterleliefoto vinden als je van de lelie een lijn schuin omhoog trekt, onder een hoek van 30°: een donkere ronding met 2 krokodillenogen.



« PreviousNext »