Blog Image

AAA - triple & cube

Amazonas Antarctica Acongagua

Diary of a Grand Voyage

Eén maand later …

nederlands Posted on 2011-02-04 01:14:11

Na één maand ervaring weet ik wat het is om voor een leeg blad te zitten. Vandaag komt daarbij dat het ook een lege dag is, tenzij men van oordeel is dat water een dag kan vullen. In dat geval is het een overvolle dag geweest want water heeft alles, ten overvloede, gevuld.

Om te beginnen waren we gisteravond in Paraty met zwaar onweer vertrokken. Wellicht omdat sambabliksems en bambagedonder op de lokale wateren een erotiserende invloed heeft, geraakte de oceaan zeer snel zeer opgezweept – en we moesten nog aan tafel! Hoewel die zotte bui na een paar uur gekalmeerd was, werden we vanmorgen gewekt door een schudden dat we eigenlijk sinds drie weken niet meer ervaren hadden.

Bij nader toezien is het niet helemaal abnormaal: we zijn gezakt (of geklommen, afhankelijk van het gezichtspunt) tot bijna 30°Z en, als het op die breedte niet meezit, krijgen de westenwinden terug vrij spel. Enkele uren na het ochtendgloren wist de kapitein uit goede bron de deining, de “swell”, van twee kanten kwam en dat golven van meer dan 3 meter ons gezelschap zouden houden. Vanaf mijn balkon – drie muren en één gat naar zee – zag ik het gezwel alleen maar verder zwellen. Op een bepaald moment vroeg me af welke richting mijn ontbijt – spek met eieren – als ontsnappingsroute zou kiezen.

Gelukkig begon het hard te regenen. Landrotten staan daar niet bij stil, maar zeemannen weten dat de golven dan kleiner worden van al dat gehamer op hun witte koppekens: Newton in de marinepraktijk zeg maar. Kwaad met kwaad bestrijden: het werkt, tenminste voor mij. Slechter verging het een SS-dame die op het achterdek, onder het strakgespannen en stevig bevestigd zeildoek, net als ik (bij twee kleine stukjes pizza), wat aan haar lunch zat te peuzelen. Bij een brede zwaai en diepe trog, gutste het water van het zeil: had er een diep bord gestaan, dan had ze vast nog wat soep gehad. Een diep bord stond er niet, en werd haar schoot een vijver voor sla en tomaten. Hoger heb ik niet willen kijken, maar ik vermoed dat haar boveninfrastructuur ook in het water hing.

Ik heb veel kunnen lezen vandaag. Om de meest hoogdravende werken meester te kunnen, ben ik nog eens naar het Crowe’s Nest geklommen. Daar schenken ze immers Pina Colada die de concentratie gevoelig kan verbeteren. Vandaag verliep dat alles wel iets minder vlot. Ik merkte snel dat dit niet het gevolg was van de kwaliteit van de drank, maar eerder van mijn relatieve positie ten opzichte van het midden van de gelagplaats. Ik had me inderdaad wat op de kant geïnstalleerd – stuurboord, om exact te zijn ( links en rechts bestaat hier niet, het vraagt wat aanpassing maar na een maand lukt het vrij aardig).

Om kort te gaan: als je bovenaan, op de 12de verdieping, bij zeer ruwe zee, vooraan in het kraaiennest zit, dan moet je, bij wijze van spreken, heel, heel zeker zijn van je nationaliteit of je wordt snel Schots. Als je vooruit kijkt over de wijde, klotsende zee, kan je letterlijk je ogen niet geloven en dat brengt verwarring in de geest, die uitmondt in de maag … Het ergste was dat er in het midden van het nest, in de as van het schip, geen stoelen stonden omdat daar een kleine dansvloer was. Op die plek Spinoza staan lezen met een Pina Colada in de hand leek me onhaalbaar.

Wellicht kunnen mijn verdedigingsmechanismes, aangescherpt door confrontaties met “Positioneel Vertigo”, zulke onevenwichtige situaties snel in een vaster kader plaatsen. Volgens de barman is het aangewezen om wat zure longdrinks te nuttigen en, voegde hij eraan toe, het is nu “Happy Hour”: je krijgt er twee voor de prijs van één.

Ik heb voor de zurigheid gepast. De regen is ondertussen opgehouden; er is zelfs een straaltje zakkende zon tussen de scheurende wolken komen hangen. Hoop doet leven. In het ergste geval mag Goebbels morgen een blog te schrijven!

Prinsendam, donderdag 3 februari 2011

Een voorproefje van de Zuid-Atlantische Oceaan?



Paraty

nederlands Posted on 2011-02-03 03:16:14

De nieuwe dag was veelbelovend, hij begon met een nieuw record: zes uur aan één stuk geslapen. Daarenboven hadden de bergen zich voortgeplant tot in Paraty, waar de skipper inmiddels zochten naar een plek om voor anker te gaan. Na een half uurtje speuren, stopten de motoren en werd ons medegedeeld dat “we niet dichter onder de kust geraakten, zoniet zouden we tot op het strand kunnen wandelen!”. Bij nader toezien dobberden we mijlenver (vijf, nvdr) van de pier, een half uur varen met de “tender” en, voor zover Jezus Christus een helpende hand zou toesteken, twee uur stappen….

Eigenlijk was ik van plan geweest om de “Cachaça” fabriek te bezoeken en de “Gold Trail” te verkennen, maar al de 4×4 terreinwagens waren reeds bezet op het ogenblik dat ik beslist had. Zo gaat het in het leven, als je de kans niet grijpt, is ze weg. Niet getreurd echter, want ik had tenslotte ook een gids waarin Paraty haarfijn beschreven was. Daarenboven was het een klein en pittoresk dorpje; dat leek me voldoende garantie om alleen op verkenning te gaan. (Nu ja, als een schip van 700 voor anker gaat nabij een dorp van 20000 man, dan ben je niet “alleen”).

Gelukkig moesten we geen half uur in die plastieke dozen van de Prinsendam varen om aan land te geraken; de “organisatie” had een koppel schoeners gecharterd. Deze open schepen waren niet sneller, maar veel en veel aangenamer. En tijd heeft, mettertijd, een andere prioriteit gekregen. Sommige passagiers waren trouwens op een schoener-snorkel-uitstap vertrokken in deze prachtige, woeste en bergachtige baai. Ook hier groeit nog het zogenaamde “Atlantische oerwoud”, ongerept.

Paraty lag te zweten onder de loodzware lucht. (In bovenstaande foto zit een mens in de boom!) Zelfs zweten is in deze contreien geen moeiteloos werkwoord. Volgens de Portugezen vindt “Paraty” zijn oorsprong in de uitdrukking “Alquilo para tí”. Blijkbaar had God, bij de verdeling van de aarde, geringschattend, dit stukje land aan de duivel gelaten! (Dit hier is voor jou!) Wellicht is God even onfeilbaar als de paus. Koffie, goud, en dies meer, hebben in de 17de tot 19de eeuw van de stad een bron van rijkdom gemaakt, tot des duivel’s jolijt! Vandaag is het één van de drie resterende “koloniale stadjes” langs de Braziliaanse kust, zeer gegeerd voor opnames van soaps en fotoshoots voor mediasterren, waaronder – zo wordt gezegd – Mick Jagger. Volgens de Indianen is “Paraty” een vissoort die in deze streken wordt gevangen. Mijn opinie is onbelangrijk, maar ik sta aan de kant van de Indianen.

De pier van Paraty ligt vol, overvol met boten, plezierboten en vissersboten, talloze bootjes en sloepen, en met een tiental schoeners. De lokale schoeners zijn zeilboten van een kleine twintig meter die, tegenwoordig meestal op hun motor, de baai afschuimen met, voornamelijk, Braziliaanse toeristen. Na e schoeners vindt men een ganse sectie kleinere “romantische boten” met namen als My Love, Paz e Amor (??), Aphrodite, Passione, etcetera. Ik heb vruchteloos uitgekeken naar de “Carinha”. Had ik zo een boot gevonden, dan had ik hem wellicht voor een paar uurtjes afgehuurd om, met gesloten ogen, dromend langs de baai te meanderen. ’t Heeft niet mogen zijn!

Uit die tegenslag heb ik moed geput en zo vond ik, na een uurtje strompelen door dit schilderachtig maar niet direct goed-geplaveid stadje, een alternatief dat dicht aanleunde bij Carinha, namelijk CAipeRINHA, op het eerste zicht wat “ipe” teveel. Heerlijk was het want intussen toch al een tijdje geleden! Omdat ik niet te snel wou hallucineren, heb ik tegelijkertijd een Guaranà besteld. Dat is de commerciële, en afgezwakte, versie van wat de Amazone-indianen gebruiken om wakker te blijven als ze op jacht gaan. Het is gewoon een frisdrank met een pittige smaak; ik vraag me af wanneer men dit lekkere brouwsel in Europa zal op de markt brengen? Het andere drankje, de Caiperinha, gemaakt met de plaatselijke “Cachaça” (brandy van suikerriet) was verkwikkend én opkikkerend, zoals moet blijken uit de foto.

Alles bij elkaar is Paraty een mooie afsluiter geworden van vier weken toeven in en rond Brazilië. Omdat ik, weeral, te laat “thuis” was voor de lunch, heb ik de namiddag rondgemaakt op de calorieën van één ijsje, een groot ijsje met 3 bollen: één vanille, één kokosnoot en één ananas. Het moge duidelijk wezen dat ik hier enige kilo’s heb “verloren”!

Prinsendam, woensdag 2 februari 2011

Met wat rustige dagen in het verschiet



De temperatuur in Rio

nederlands Posted on 2011-02-02 03:28:52

Gisteravond was ik, direct na het avondmaal, op mijn bed in slaap gesukkeld. Om half twaalf werd ik wakker in het midden van een droom … oei, ik had mijn blog nog niet gepleegd! Met spreekwoordelijke West-Vlaamse courage heb ik alle energie bijeen gesprokkeld die er nog over was. Hoewel naar mijn bescheiden oordeel wat ondermaats, stond het verhaal van de dag om half één op het internet. Niemand moest straks op zijn honger zitten, zoals ik er gisteren namiddag heb op gezeten.

Een nieuwe dag, een nieuw geluid. Vandaag was ik op stap met een fotograaf (en nog drie andere passagiers). Ik zeg dat in het mannelijk enkelvoud maar in feite waren de “fotografen” eveneens met vier: één chauffeur (m), één gids/vertaalster (v), één fotografe (v) en … één “security détaché” (mannelijk natuurlijk). Samengepakt in een busje met 10 plaatsen waren we om 9u onderweg voor een ronde langs mooie plekken: het Maracanã stadion, de Botanische Tuinen, enkele fotogenieke stranden, plus de uitzichten op de “laguna” en de baai van Janeiro.

Ik had me voorgenomen om niet meer over temperatuur te schrijven, maar de dag stond bol van temperaturen. Daartoe behoren uiteraard de gewone luchttemperatuur en het dauwpunt, maar ook de kleurentemperatuur, de lichaamstemperatuur en allerlei vleestemperaturen, ze kwamen allemaal aan bod. Over de eerste twee kan ik kort zijn: het was de ganse dag ongeveer 32° en zo vochtig dat het warme water om 17u met bakken uit de oververzadigde hemel gutste. Op dat moment waren dauwpunt en luchttemperatuur noodzakelijkerwijs aan elkaar gelijk.

Verreweg de interessantste temperaturen waren de drie anderen. In Barbados (het lijkt al een eeuwigheid geleden) was de excursie “fotografie in de tropen”, wat betreft kennis opdoen, een maat voor niks geweest. De lieftallige Fabrizia was uit ander hout gesneden: ze bracht ons direct op temperatuur. Voor iemand zijn of haar fantasie de vrije loop laat, wil ik duidelijk stellen dat het hier kleurentemperatuur betreft. Thuis horen we daarover, in het beste geval, alleen spreken in verband met licht en donker; vroeger hadden we ook film voor kunstlicht en kaarslicht en daglicht, die allemaal een verschillende temperatuur hebben. In de tropen, met doorgaans hel licht en verschillende soorten schaduw, dank zij de levenslustige vegetatie, moet je bij elke verandering van omgeving de kleurentemperatuur “in het oog houden”, want de camera’s hebben daar zelf geen automatisch oog voor! Vooral in de Botanische Tuinen, verscholen tussen bamboe en andere soorten van riet, was ze, om de beste kiekjes te pakken, altijd beschikbaar, met raad en, waar nodig, daad.

Het zal geen verbazing wekken dat de kleurentemperatuur op het strand slechts éénmaal moet worden ingesteld. Immers er is geen groen vegetatie, wel veel kleurrijk leven. Met hun vijf kilometer lange gekromde ruggen en halsbrekende uitzichten verdienen Ipanema en Copacabana al de roem die ze over de jaren hebben vergaard. Het zal niemand verbazen dat de lichaamstemperatuur in deze omgeving de voornaamste variabele is. Daarbij denk ik dan in de eerste plaats aan de warmte van het gefotografeerde object, laat ons zeggen “de baders”. Langs de kant van “de daders” valt dat, mits de fotograaf zich niet laat opzwepen door mogelijk aanstootgevende taferelen in de grote hete zandbak, nogal mee. Ook al omdat Fabrizia voortdurend onderrichtingen gaf over focus en lichtinval, heb ik bij mezelf geen merkbare verhoging van temperatuur of polsslag vastgesteld. Wellicht is dat ook toe te schrijven aan het feit dat ik me altijd meer heb aangetrokken gevoeld tot de stoïcijnse eerder dan tot de epicuristische leer. Leuk detail en misschien nuttige informatie: monokini’s zijn bij wet verboden.

In het voorbijgaan wil ik toch even aanstippen dat er op Ipanema een strakke organisatie gehanteerd wordt, aan de hand van palen en vlaggen met nummers van 1 tot 11. Zo is nummer 9 het strand voor de “mooie mannen en vrouwen”, 10 voor de “rijke mannen en vrouwen” en 11 voor de “mannelijke en vrouwelijke beroemdheden”. Om op dat gereserveerde (doch openbare) strand te stoeien, baden of gewoon te liggen hoef je geen bewijs of toegangsticket! Als je denkt dat je mooi bent dan ga je naar 9, als je vindt dat je rijk bent dan ga je naar 10, en als je jezelf sterallures toedicht dan ga je naar 11! Zo simpel is dat in Brazilië, een doodgewone volksdemocratie. Het mag zeker en vast gezien worden.

Tenslotte wil ik het nog hebben over de vleestemperatuur. Na het zware fotografische werk en de volgehouden concentratie, waren we uitgenodigd op een typische Rio de Janeiro lunch. Man, man, man, om je vingers van af te likken. Dan heb ik het niet zozeer over al het rondlopende vlees, eveneens variërend van licht gebakken tot zwart geblakerd, maar vooral over wat er op het grootgeschapen bord komt te liggen. Naast een tropisch buffet – stel je voor: verse palmharten à volonté, biefsteak-tomaten en exotisch fruit – lopen er ontelbare mannen met vleesvolle spiesen en vlijmscherpe messen af en aan. Bij het aan tafel gaan krijg je een klein cirkelvormig kaartje, met langs de éne kant “Sim” en langs de andere “Naõ”. Als je “sim” naar boven legt, volgt er een ononderbroken stroom van mannen-met-spiezen: alle mogelijke sneden van “Braziliaanse bief”, varken- en lamsvlees, in alle mogelijke “cuissons” (vandaar referentie naar vleestemperatuur!) , af en toe bereid met speciale kruiden – en allemaal op de BBQ gebraden. Een absoluut genot voor carnivorenpapillen en -pupillen! Het is met ogen en tanden smullen geblazen.

Voor de voetballiefhebbers nog dit: ik ben blij te kunnen meedelen dat ik het Maracanãstadion heb bezocht, en één van de laatste foto’s heb mogen maken van de oorspronkelijke tempel. Het park wordt in de komende maand voorgoed gesloten en omgebouwd voor het WK2014. Ik heb ook kans gezien om in de voetsporen van Pelé en Jairzinho te treden en hoop uit de grond van mijnvoetbalhart dat dit binnen enkele weken op het veld zijn vruchten zal afwerpen!

Het is nu tien voor twaalf. We zijn juist terug de oceaan opgevaren. Het Suikerbrood ligt donker aan de rechterkant, terwijl Copacabana één lange, rechte, rijkverlichte lijn trekt. Langs die lijn merk je, hier en daar, kleine driehoekjes die tot de heuveltop reiken, met heel veel kleine twinkelende lichtjes. De éne wereld is de andere niet …

Prinsendam, dinsdag 1 februari 2011

Morgen nog één keer stoppen in het onmetelijke Brazilië



Hallo? Is dit Rio de Janeiro?

nederlands Posted on 2011-02-01 03:30:29

Ik was bijna ooggetuige van één van die verschrikkelijke daden die enkel in een slavenland kunnen voorvallen. Wegens een ruzie en een rechtszaak, was de eigenaar van het landgoed tot op het punt gekomen waar hij al de vrouwen en kinderen van de mannelijke slaven wou wegnemen, om ze op de publieke markt in Rio te verkopen. Puur eigenbelang, en absoluut geen gevoel van compassie, voorkwam deze daad. Dat was Rio op 14 april 1832, volgens het dagboek van Charles Darwin (The Voyage of the Beagle).

Wees gerust, er is veel veranderd in 170 jaar. Maar bijna hadden we het niet met onze eigen ogen kunnen zien want, wat de kapitein met zoveel lyrische zwier had aangekondigd – de Sail-in van de baai van Rio de Janeiro – werd een regelrechte flop. De haven was vanmorgen tot na zeven uur gesloten wegens dichte mist. Reeds om zes uur waren een heleboel mensen komen opdagen, verspreid over al de open dekken om Rio bij zonsopgang achter de horizon te zien opduiken. Een uur en vijftien minuten heb ik op het bovenstaande dek gestaan, met een bijna lege maag maar met de camera in aanslag. IJsberen in een tropische omgeving.

Het was dus allemaal een maat voor niets: de zon ging op zonder zich te tonen, het werd licht zonder kleur, en de fabelachtige baai met zijn feeërieke stad verscholen zich in een kleurenpalet met alle mogelijke tinten van grijs – een afknapper, zonder meer. Rond half acht mochten we uiteindelijk onze niet zo blijde intocht verder zetten, en naarmate de trage tijd verstreek trok de mist wat op, doch niet in die mate dat de omgeving herkenbaar werd. Het werd uiteindelijk half tien voor we goed en wel aangemeerd waren.

De gidsen vertelden ons dat we van geluk mochten spreken want de hitte was vandaag eindelijk “gebroken”, in plaats van 38°C was het slechts 28°C. Op mijn programma stond: “Rio by Land & by Air”. Toen we vertrokken had ik al terug honger. Het zou een lange dag worden want lunch was niet voorzien! We bezochten de “niet te missen” hoogtepunten van Rio: het Suikerbrood, de beroemde stranden (Copacabana, Ipanema, Flamengo en Botafogo – de laatste twee zijn ook voetbalploegen!) en één van de “Nieuwe Wereldwonderen”, namelijk het standbeeld van Christus Redemptor. (Ik zou niet weten hoe dat in het Vlaams moet vertaald worden). Met een rammelende maag kroop ik “s namiddags in de helikopter, samen met vier andere avonturiers. Gelukkig had de zon zich een weg gebrand door de nevels zodat de omgeving al wat kleur had gekregen (echt helder zou het vandaag niet worden).

Wat mij betreft is Rio in de eerste plaats een landschapsstad: de natuur – bergen, stranden, lagunes, de baai, een bos van 32km² in het midden van de stad en omringende oceaan – maakt van dit stedelijk gebied een uniek en betoverend geheel. De helikopter bleek uiteindelijk hèt vervoermiddel bij uitstek te zijn om deze parel van alle kanten te bekijken: het was een schitterende ervaring die zich, spijtig genoeg, niet makkelijk laat vertalen in even schitterende foto’s, maar de herinnering – per se ondeelbaar – zal altijd koesteren.

Bij de terugkeer naar het schip voelde ik me afgepeigerd, een combinatie van de zonnige hitte en de lege maag. Toch heb ik ervoor gezorgd dat ik zo veel mogelijk dames op Copacabana heb gefotografeerd, zodat al de lezers zich kunnen verkneukelen aan de geneugten van de spreekwoordelijke lichaamscultuur van de Rionezen!

Prinsendam, maandag 31 januari 2011

Een nachtje slapen zonder schommelen, dat is eens wat anders!



Een zonnige snipperdag

nederlands Posted on 2011-01-31 02:25:12

Niet alleen was de dag zonnig, hij werd ook weer merkelijk langer. Omdat we bijna pal zuid varen, zie je de dagen “met de minuut” uitrekken. Een week geleden was er 12 ½ uur tussen zonsopgang en zonsondergang, vandaag was het reeds 14 uur; daarenboven is ook de schemering veel meer uitgesponnen. Wat de avondschemering betreft, ontbreken me de woorden om te beschrijven hoe zalig de lucht aanvoelt nadat de zon onder de horizon verdwenen is. Het lijkt alsof er een doorstroming is van omfloerste warmte, terwijl de laatste aftreksels van zonnestralen – raaklijnen aan het wegdraaiende aardoppervlak – zich een uitdijend, oplichtend pad banen door de verdichte lucht. Het is een unieke zinnelijke ervaring!

Op het schip hebben ze de restaurants, en het personeel, “gepaleerd” voor een soort van privé carnaval. Het geeft een leuke aanblik – anders dan anders, zeg maar – maar blijft, in mijn stoïcijnse beleving, redelijk inhoudsloos. Omdat onze tafel slechts twee SS mannen telt, en vier SS vrouwen, en omdat in Rio het hoofdkwartier is gevestigd van “H. Stern” – een bekende (?) juwelier – was drie vierde van het gesprek gewijd aan edelstenen. De vier C’s zitten weer scherp in mijn geheugen: Carat, Clarity, Cut en Color. Brazilië schijnt voor sommige stenen het paradijs bij uitstek te zijn. Ik weet niet hoe lang ik dit alles ga kunnen onthouden maar ik zal niet vergeten dat opaal slechts gedijt in een warm en vochtig klimaat! Dat betekent alvast dat die steen zich in België ongelukkig zou voelen. (Tussen haakjes, SS betekent: Singles & Solo’s, nvdr)

Hoewel we opnieuw een uur zijn vooruit geschoven (Rio-tijd = Brussel-3), was er vandaag nog veel overschot om te fitnessen en te schrijven. Ik heb de gelegenheid te baat genomen om, in het licht van wat er allemaal op de “grote nieuwszenders” te zien en te horen is over Egypte, voornamelijk onfatsoenlijke opiniespuiing en amokmakerij, een stukje te plegen! (De problemen van de Tunesiërs zijn ondertussen naar de prullenmand verwezen, en verduren bovenop de vrouwen van Oost-Kongo). Wie geïnteresseerd is in het resultaat van mijn arbeidsintensieve hersenspinsels kan terecht op “conatus”, in de “international” categorie.

Vanavond moet ik vroeg gaan slapen want onze kapitein – een man van weinig overbodige woorden – heeft vandaag, vanaf de brug, een lyrisch verhaal door de gangen gebazuind over hoe onvergetelijk mooi de aankomst in Rio de Janeiro via de zee wel is. Wij arriveren aan de “entrée” van de baai om zes uur, vóór het ochtendgloren, en zullen aanmeren om 8u. Die trage, statige intrede mag ik absoluut niet missen!! Sloppel!

Prinsendam, zondag 30 januari 2011

Niet in Carnavalstemming, maar toch in blijde verwachting, van de nieuwe dag!



Il-jée-joesj (eilandje)

nederlands Posted on 2011-01-30 03:21:22

Een eilandje was Ilhéus niet, zelfs geen schiereiland, wel een uitgestrekte stad van 220000 inwoners. Wat betreft oppervlakte gaan ze er in Brazilië een gat vandoor: de stad heeft een oppervlakte van 1842km², en in het achterland liggen 6000km² coca (kakajo)plantages.

Het zal niemand verbazen dat ik, behalve in het oude centrum, niet veel volk op één hoop heb gezien. In sommige opzichten is het klimaat hier beter dan in Salvador da Bahía. Het regent immers slechts 220 dagen per jaar – en uitsluitend ’s nachts. Daar staat wel tegenover dat het meestal ontiegelijk heet en vochtig is. De voorbije dag was, bijgevolg, en met ruime voorsprong, de zwaarste, energieslurpende dag van de voorbije weken. Twee uur in de loodzware hitte stappen – schuifelen, slenteren – laat zijn sporen na, niettegenstaande je in elk schaduwbad duikt dat binnen gezichtsafstand van het pad ligt.

Welnu, blijkbaar zijn dat dè ideale omstandigheden voor het gedijen van de cocaboom. Ik had gepland om een plantage te bezoeken, eerder dan het lokale strand af te schuimen. (Dat laatste lijkt me meer rendement te geven, en met minder inspanning, in Copacabana dan op het spaarzaam belegen strand van Ilhéus. ) Het domein, in de wilde natuur gelegen, met een prachtig rustiek familiehuis en zelfs een privé kapel, bevond zich een 60-tal kilometer uit de kust, na een geasfalteerde rit doorheen het (primaire) Atlantische woud.

Eigenlijk had ik zeer slecht, en weinig, geslapen – allebei de schuld van te hard werken voor het slapengaan. Om half zes ben ik knorrig opgestaan met een rommelig hoofd. De televisie bracht soelaas: niets over Egypte, maar wel de eerste set van Kim Clijsters. Haar succes heeft ongetwijfeld tot mijn herstel bijgedragen. Vanavond zal ik toch maar een aspirientje pakken, en niet te lang bloggen, zodat mijn reis door dromenland verkwikkend verloopt.

De reis naar de plantage liep, zoals beloofd, door een zeer gevarieerde natuur, in principe het “Tropisch Atlantisch Oerwoud”. In Ilhèus schijnen in dat primaire bos 430 verschillende boomspecies per hectare te groeien. Een grote nul zijnde als botanicus, heb ik toch snel de bananenbomen herkend (en in het terugkomen ook de cocabomen!). De Braziliaanse bananen zijn wel speciaal: niet krom en slank, doch dik en recht. Als ze me niet eerst aan courgettes zouden doen denken, zou ik niet lang moeten zoeken om een andere vergelijking te vinden. Toch ben ik blij dat ik aan courgettes heb gedacht. Terloops gezegd heb ik eveneens limoen-oranjeappelbomen ontdekt!

Deze regio leeft echter bijna uitsluitend van de coca economie, die vandaag zeer gesofistikeerd is geworden. Tot 1989 was dat anders: toen werd er enkel “cacao” gemaakt en de rest van de vrucht werd weggegooid. De “coronels” (interessante eretitel – cfr op Wikipedia) werden zo rijk als het water diep was en, naar verluidt, zeker niet slimmer. Dat was, volgens mijn bronnen, ook niet nodig. En toen …?

Toen kwam er een bijbelse plaag roet in het eten gooien: schimmels verwoestten alle plantages. De productie viel van 400000 ton naar 30000 op twee jaar tijd. Armoede op grote schaal was het directe gevolg. Zoals steeds et geval is, is uit die tegenslag de drang naar innovatie en nood aan hard werken geboren; het herstel ontsproot uit de ruïnes. Daarbij moet vermeld worden dat Brazilië noch een levensloon, noch een gezinsdopgeld kent.

Inmiddels maakt men van cocavruchten een “plethora” aan schitterende producten, voor zover ijsroom, milkshake, vruchtensap, cacaoboter, chocoladelikeur… schitterend zijn? Uiteraard wordt er nog steeds cacaopoeder geproduceerd. Ontdekkingsreiziger die ik (geworden) ben, heb ik alles geproefd, tenminste dat wat ze me gratis geoffreerd hebben. De verse zaden binnen een pas geopende cocavrucht bijvoorbeeld moet je afzuigen: het is een dicht, roomachtig en zoet sap, door goden samengesteld! In wat er overblijft – een cacaoboon eigenlijk – zet je vervolgens enkele snijtanden en zo ontdek je de bruine, harde pasta – wat bitter, maar intens “sjoko-laa”.

En dan waren er nog het coco-ijswater als dorstlesser (eveneens voor suikerpatiënten), de coco-milkshake als energiedrankje… het is geen geheim: als je een superverse vrucht neemt is de explosie van smaken altijd memorabel. De praline- en likeurwinkel hebben we bezocht, maar daar heb ik voorrang gegeven aan mijn dieet. Trouwens weet ik nu heel zeker dat witte chocolade niet alleen een contradictio in terminis is, maar eigenlijk met suiker en boter wordt bereid! Foei, bah!!

We zijn nu onderweg naar Rio. De kapitein wist te vertellen dat Rio één van de mooiste havens ter wereld was om binnen te varen, bij zonsopgang voegde hij eraan toe. We hebben nog 40 uur om ons daarop voor te bereiden terwijl het schip de resterende 1000km overbrugt. Langs de kust hebben we, in de verte, de eerste hoge bergen – schimmige, aan elkaar geregen driehoeken – opgemerkt. Als die in de zee uitmonden, dan zijn we er!

Prinsendam, zaterdag 29 januari 2011

Morgen een dagje warme koelte op de oceaan!



Bahia of Savador of ..?

nederlands Posted on 2011-01-29 04:30:07

Het was een verrassend beeld, dit Bahía in de ochtendglorierijke nevel. Maar noemt dit bruggenhoofd aan de baai wel Bahía?

Toch niet, voluit geschreven is het: Salvador da Bahía de Todos os Santos, en het wordt liefst in één woord uitgesproken! In feite probeert die naam de ganse voorgeschiedenis in één hap duidelijk te maken; je moet eerst wel veel adem gehapt hebben, of je komt er niet.

Het begint bij Amerigo Vespucci die in 1501 deze beschutte baai ontdekte, op 1 november. Omdat toen nog alle ontdekkingsreizigers katholiek waren, was het bijna heiligschennis als Allerheiligen niet in de naam vernoemd zou worden, dus: Bahía de Todos os Santos. In 1549 – men had reeds goud en diamant gevonden – installeerden de Portugezen een gouverneur en, omdat dit een zegen voor het land én voor de kolonisten was, werd de nederzetting inmiddels omgedoopt tot: Saõ Salvador da Bahía de Todos os Santos: Heilige Redder van de Baai van Allerheiligen. Een draak van een naam, maar duidelijk een compromis à la Belge avant la lettre. De zwarte slaven die naderhand in massa werden aangevoerd (de gevangen genomen Indianen waren niet sterk genoeg om in de mijnen te werken), zullen noch aan die Heilige Redder, noch aan ’s lands mineralen, veel plezier beleefd hebben.

Naar westerse normen is Bahía zonder meer de eerste (beschaafde?) “stad” op mijn reisroute. Alles wat je van een moderne stad verwacht is er aanwezig: hoge buildings, mooie gebouwen, transport infrastructuur, veel mensen op straat, een grote haven, veel toerisme, shopping plazas, zelfs een beurs. Uiteraard heeft Bahía ook vele Europese, zeg maar, kolonialistische trekjes. Ondertussen wonen er 3 miljoen mensen, waarvan een meerderheid zwarten. Volgens mij zaten die laatsten vooral op de bussen want die zagen zwart van het volk, terwijl ze in het gewone straatbeeld niet domineerden, voor zover men de toeristenprulletjesleurders buiten beschouwing laat. De laatste statistieken tonen aan dat het geboortecijfer sinds 1990 gedaald is van 8.8 kinderen per gezin naar 1.8, nog een beetje minder en het zijn eenzaten.

Hoe dan ook, de stad bruist van leven, leven dat geflankeerd is door schitterende gebouwen. Opvallend in de reeks privé gebouwen zijn Amerikaanse, Duitse en Italiaanse pareltjes, samen met de residentie van de grootste slavenhandelaar. De oude, meestendeels Portugese paleizen dienen vandaag uiteraard voor de “poderes vigentes”, o.m. de residentie van de gouverneur van de staat (gewoon Bahía genoemd) zijn imposant, en prachtig gerestaureerd.

Ander schouwspel zijn kerken en kloosters. De prachtigste bevinden zich in de bovenstad, de zgn. Pelourinho, wat “schandpaal” betekent. Op het centrale plein stond er inderdaad een schandpaal waar zwarte slaven werden afgeranseld. De kloosters van Susse & Trees zijn indrukwekkende architecturale sieraden. De kloosterkerk van de franciscanen wordt ook de “Gouden Kerk” genoemd, met recht en reden, want binnenin is alles verguld op enkel barokke beelden na.

Omdat ze tot de andere heilige plaats geen toegang hadden, hebben de Afrikanen zelf ook een kleurrijke kerk gebouwd; pikant detail is dat er uitsluitend zwarte heiligen – eigenlijk witte heiligen zwart gemaakt (letterlijk) – de plak zwaaien. Zowel de schandpaal als de zwarte kerk staan op een pleintje waarrond de voorbereidingen voor Carnaval “in full swing” – beter, “in full samba” – waren. In Brazilië is Bahía wat dat betreft, en mede door de Afrikaanse invloeden, even beroemd als Rio. De stoet is naar verluidt 14 kilometer lang met ontelbare “floats” die … tussen de 8000 en 12000 dansers en muzikanten per stuk dragen!

Ik kan SdBdToS aanbevelen, zeer zeker aan Belgische landgenoten. Immers het regent er elke dag – meestal ’s morgens, bij zonsopgang. Het ganse jaar door varieert de temperatuur tussen de 25° en de 28° in de schaduw, die zich doorgaans goed wegstopt. En dan zijn er nog de prachtige stranden, de baai zelf (zo groot als Vlaams-Brabant met ongehinderd zicht van Steenhuffel tot Tienen), de cacaobomen en –dranken, …. Bahia? Koel! Om niet te missen!!

Prinsendam, vrijdag 28 januari 2011

Baai, baai, Allerheiligste Aards Paradijs!



Ik heb de zon zien zakken in de ..

nederlands Posted on 2011-01-28 03:18:00

Om de zon te zien rijzen was ik te laat wakker. Ook heb ik gisteravond de halve finale van Clijsters gemist. Ik was in slaap gevallen toen Li Na nog aan haar comeback moest beginnen. De belangrijkste afspraak van de dag heb ik wel gehaald: de kapper.

In feite was het een kapster, begiftigd met het wat benepen Zuid-Afrikaans accent. Misschien had ze zich gespecialiseerd in kroezelhaar? Ik heb totnogtoe mijn kapsel ooit slechts aan één kapster toevertrouwd en, hoewel ze in Canada woonde, was ze in Vlaanderen geschoold; dat geeft vertrouwen, nee toch? Maar Zuid-Afrika, hoe zouden ze daar met traditioneel vlaams haar omgaan? Hoewel mijn ongerustheid niet louter emotioneel was, bleek ze ongegrond: het knipwerk van de dame mocht er zijn, en mijn “koppeke” mag terug gezien worden. Twee dingen zijn echter anders gelopen dan ik gedacht had.

Het voornaamste verschil met “normaal” was “babbelen”. Bij mijn tweetalige kapper in Brussel wordt er, gedurende het knippen, weinig gezegd, hoewel hij goed weet dat ik tweetalig uit de voeten kan! Bij deze jonge dame was het een waterval. Zelfs als ik op haar lukraak gespui van opinies niet reageerde, herformuleerde ze de zaken tot er een reactie kwam. Als ik er een etiket moet opplakken zou ik mijn snit gewoon een “babbelcoupe” noemen.

Het tweede verschil was dat ze me, nadat het knippen beëindigd was, vroeg of ik een “rinsing” wilde? Het werkwoord “to rinse” is me niet onbekend, maar ik kon de vraag niet direct goed plaatsen. Ze bedoelde of ze mijn haar moest wassen! Ietwat verwonderd door dat antwoord, legde ik haar uit dat men in België het haar wast voor het geknipt wordt, om voor de hand liggende redenen. Wel, in Zuid-Afrika vindt men dat de overblijvende haarsnippers best met een shampoo worden verwijderd zodat je fris en netjes de wijde wereld in kan stappen. Als dat geen Klantenservice is! (nvdr: omdat ik niet de wijde wereld in moest –mijn kamer was slechts een kort spurtje, en dan nog bergaf – heb ik voor de “rinsing” gepast)

De rest van de dag stond de oceaan – per definitie – centraal. Hij toonde verschillende gezichten, deels door de wind, deels naargelang de stand van de zon. Op sommige momenten leken de glijdende golven bestreken met zeer doorzichtig enamel; de zee was dan wel geen spiegel maar werd een schilderij, oneindig groot. Als er al iets imponerend aan die zeedagen is, is het die oneindigheid van oppervlak, een oppervlak dat, onafhankelijk zelfs van de enorme diepte en onvoorstelbare massa eronder, onze nietigheid scherp stelt. Trouwens, er is absoluut niks anders om scherp te stellen – er is enkel leegte. De horizon lijkt me op deze breedtes ook meer gerekt dan in de Noordzee, de einderlijn toont veel strakker en langer, zodat het effect van eindeloosheid nog vergroot wordt. Is dit gezichtsbedrog? Misschien, maar de wiskunde daarvan boeit nu even niet.

Vandaag was het de derde keer dat ik, in volle zon, rond kwart voor vijf op mijn balkon ging zitten, met een boek, hoewel dat laatste veeleer als garnituur dienst deed. Kwart voor vijf is ook het tijdstip dat de zon niet meer brandt; ze gaat onder rond half zes, en ze doet dat in de tropen zonder veel getreuzel. Aangezien we nu bijna pal naar het zuidwesten varen, ligt mijn hut in de natuurlijke schijnwerper. Het geeft een heerlijk gevoelen dat die zonnestralen, aanvankelijk nog 50° hoog, op je gefocust zijn, resulterend in een doordringende, heilzame warmte die je lichaam gretig binnenvloeit, als onmiddellijk bruikbare en gebruikte energie. Wat het nog specialer maakt is dat de temperatuur eigenlijk niet voelbaar daalt (zoals in België het geval is) gedurende gans dat ondergangsproces. Doorgaans steekt er wel wat meer wind op, maar die wentelt zich warm en zacht rond je naakte leden. Het is een unieke ervaring waaraan men snel verslaafd geraakt, zowel visueel als sensueel! Het verfraaiingswerk aan mijn façade daargelaten, was dit kleine uur van zonnebaden met voorsprong het meest weldoende moment van een redelijk eenzame dag.

Prinsendam, donderdag 27 januari 2011

Morgen zijn we in Bahia de Salvador, een stad met faam



Macèio, strandstad

nederlands Posted on 2011-01-27 02:51:56

Uit de dagelijkse activiteitenkrant kan ik opmaken dat we één derde van de reis achter de rug hebben. Er wordt ook gemeld dat vandaag “Australia Day” is; zelf kan ik daaraan toevoegen dat ik gisteravond laat Clijsters heb zien zweten, en zegevieren, tegen Radwanska, letterlijk onder het geraas van de overvliegende formatiegolven en stuntvliegers. Dank aan CNN en ESPN.

Macèio is wat provincialer dan Fortaleza. Omdat mijn geplande uitstap naar het “Blue Lagoon” afgelast was wegens “te weinig interesse”, had ik de zogenaamde shuttlebus genomen van de dokken naar de stad, voor een “vrij bezoek”. In tegenstelling tot Fortaleza was het zonnig en droog, en om 9u al snikheet. “Droog” vraagt wel enige uitleg: het regende niet maar de lucht zat wel overvol met … beklijvende nattigheid.

Een dag op het goudgele en lange strand, aan de lichtblauw- kabbelende golfjes, onder alomtegenwoordige, wat wuifelende en vruchtendragende palmbomen, te midden van sympathieke resto’tjes en overvolle boetiekjes, omringd door lachend, bruinend of bakkend, en spelend volk, en dat alles op 26 januari: daarvoor moet je in Macèio zijn! Andere bezienswaardigheden zijn hier in mijn opinie, die gedeeld wordt door de toeristische gids, helemaal niet.

Zelfs een kerk heb ik niet gevonden want de bus had ons vlak bij het strand afgezet en niet, zoals aangekondigd, op het “centrale marktplein”. In de ondraaglijke morgenhitte gaan stappen leek me helemaal onzin, zeker helemaal op mijn eentje: wie zou er het overvloedige zweet op mijn rug afdrogen? Ten andere, er wordt nogal wat nadruk gelegd op “niet alleen rondlopen”, vooral niet buiten de drukbezochte plaatsen. Uiteraard wordt er ook herhaald dat je op druk bezochte plaatsen geen dure juwelen of horloges moet dragen en uit de doppen moet kijken voor gauwdieven.

In die context hoorde ik een interessant verhaal van mijn zetelgenoot in de shuttle. De man was een spraakzame, op het eerste zicht tachtigjarige Canadees (uit Montreal) die reeds 30 jaar in Bermuda woonde, al 11 wereldcruises achter de rug had, en zes maal langs of rond Zuid-Amerika was gevaren: door en door door de wol geverfd als geen ander. Deze reis was hij echter onder slecht gesternte begonnen want zijn vaste vriendin had vijf dagen voor het vertrek afgezegd. Naar eigen zeggen was dat een “klop” geweest maar uiteindelijk had hij node beslist om vooralsnog de reis alleen te maken.

In de steden van Brazilië, en van Zuid-Amerika in het algemeen, is er veel kleine criminaliteit, zei hij, en heel dikwijls met medewerking van de politie. Zo vertelde hij dat, drie jaar geleden, hun gids hen had gewaarschuwd om – ze wandelden rond in het centrum van Bahia de Salvador (waar we overmorgen aankomen) – allemaal dichtbij elkaar te blijven om de pickpockets af te houden. Plots was er veel commotie. Toen de rook (rond hun hoofd) was verdwenen, bleek dat het uurwerk van de gids gestolen was. De groep was verrast dat hij de achtervolging niet inzette aangezien hij jong en sterk bleek. “Ach nee, zei de gids, morgenvroeg ga ik naar het politiekantoor van de wijk en voor 10 real krijg ik het wel terug”. (10 real = 2 €) Welke conclusies daaruit kunnen getrokken worden weet ik niet, maar de man voegde er wel aan toe dat hij zelf ook reeds was bestolen in Belèm en in Buenos Aires. Waar er vuur is ….

.. daar is er rook! Niet gelachen! Achter mij, uitkijkend over de intussen donkerende zee, brandt het woud over vele kilometers. Het lijkt me een passend orgelpunt voor een bloedhete, zwoele dag.

Prinsendam, woensdag 26 januari 2011

Op zoek naar warme koelte!



Langs de duinen van Brazilië

nederlands Posted on 2011-01-26 03:42:27

Bij het vroege ochtendkrieken (om 5u30) had het hondenweer de plaats geruimd voor een meeuwenweer. Ik geef toe dat de meeuwen me wat verrast hadden door hun vroege aanwezigheid. Immers wie begint er nu zo vroeg zo hard en zo lang te vliegen? Na wat trage reflectie kwam ik tot het besluit dat meeuwen op het water eigenlijk niet kunnen slapen want, als ze omver vallen, zouden ze verzuipen. Of dat juist weet ik Vanzelfsrekend niet, maar als werkhypothese is het een begin. Trouwens? al die meeuwen vlogen zo dicht aan Mij voorbij dat ik ze kon aanraken als ik zou gewild hebben. Maar ik was daarvoor veel te traag!

Het is een prachtige zeedag, zeggen de kenners. Ongeveer 30°C, overal zon, weinig golven en een zacht briesje dat dwars over het schip waait. “Heden in Eden”, kon de titel zijn van een bladzijde uit een romantisch dagboek. Met Carine erbij had ik zo een bladzijde wellicht ook makkelijk vol gekregen, wat nog niet wil zeggen dat ze op de blog zou terecht komen!

Zelf heb ik eigenlijk een snipperdag genomen. Hoewel ik om 7u uit bed was en om 8u lekkere verse ananas, meloen, banaan en aardbeien, met een paar toastjes had verorberd, heb ik mijn stoutste schoenen aangetrokken om … terug te gaan slapen! En het is gelukt ook. Vervolgens wat zonneluieren, wat fitnessen en wat sla en tomaat bijknabbelen tot het zware werk begint: de blog. Ik denk dat ik er hier maar een punt achterzet, zodat ik volledig uitgerust, en wat meer gebruind, aan het diner kan verschijnen!

Naschrift: het diner was lekker, paella als “plat résistant”, met weinig rijst. Zo blijft mijn gewicht ook op “target”. Vanavond hadden we een nieuwe artiest: Juan Pablo Subirana, Cubaans vluchteling en concertpianist. Ware de piano even goed gestemd geweest als hij professioneel onderlegt bleek, dan zou het ronduit schitterend geweest zijn. Als sluitstuk speelde hij “Expctaciones” – voor iedereen onbekend, want hij had het zelf gecomponeerd, voor zijn moeder. En zo dacht ik terug aan de mijne, op het gesluierd ritme van geweven weemoed en met de doorleefde diepte van zijn romantische renditie. Gevangen in de harmonie van het moment, kom ik me – alhoewel van nature sterk twtijfelend aan éénderwelk hiernamaals, niet van de indruk ontdoen dat er iets, ergens, overleefde – al was het maar een beeld, verborgen in mezelf. Heeft muziek dan toch een magische dimensie?

Prinsendam, dinsdag 25 januari 2011

Sub sole tropicano!



Fortaleza, bij Zondvloed

nederlands Posted on 2011-01-25 02:18:43

Als er al mensen aan boord waren die niet wisten wat equatoriale regens inhouden, dan zijn ze vandaag wijzer geworden. In Fortaleza zijn er vele kiloliters, of megaliters – wie zal het zeggen? – met bakken uitgestort. De kapitein had gisteren “27°C en kans op een bui” voorspeld. Perfect! Helaas werd het een dag met een temperatuur van 30°C en niet-aflatende regen.

De macho’s van Fortaleza laten dat zwaar geplens niet aan hun hart komen: op hun sleffers, in korte broek en met wijd-open hemd geven ze de indruk dat ze gewoon tussen de druppels door lopen. Hier en daar kon men ook een kletsnatte “macha” bewonderen, maar dat waren randverschijnselen. De zo geroemde Braziliaanse vrouwelijke haut-de-gamme is in het straatbeeld totnogtoe niet aanwezig geweest. Misschien is dat eerder een kwestie van timing?

Voor “bitskoemers” lijkt Fortaleza met 25km strand wel heel wat in petto te hebben. Tussen haakjes, in het oud vlaams dialect (van mijn grootmoeder) betekent bistkoemer: een “rondhangende, nietsdoende jongere”. In de context van deze badplaats past de etymologische oorsprong echter beter. Die moeten we zoeken in het Engelse woord “beachcomber”, wat verwijst naar rondhangende, goedgebouwde, dikwijls bronskleurige (niet noodzakelijk bronstige) slungels die de (Caribische) stranden afkammen naar … gewillige prooien. Vanuit die optiek maak ik me sterk dat Fortaleza, bij zonnig weer, op een vleeskleurig strand, voor bitskoemers een aanrader is. Voor gewone liefhebbers, van cultuur, zoals ik, valt het echter tegen, ongeacht het weer. Wel werd ons verteld dat het zoutgehalte in dit deel van de Atlantische Oceaan enorm hoog is (wegens de hitte en 100% droogte in de zomer). Dat opent interessante perspectieven voor mensen die niet veel vlottend vermogen bezitten. Inderdaad, het komt me voor dat zelfs ik in dit water alleen kan gaan zwemmen, en het verder vertellen!

Vijf diep staan de nieuwe, veelal smaakvol-gestileerde wolkenkrabbers van (maximaal) 22 verdiepingen, uitgesmeerd langs 25km strand en zee – van Oostende tot Nieuwpoort, zeg maar. Dàt kenmerkt Fortaleza, en veel meer valt er niet over te zeggen. De neogotische kathedraal wordt gepromoveerd als zijnde een beetje Notre Dame van Parijs en een beetje Dom van Keulen. Ik zou het gewoon een klein beetje kathedraal noemen. Wel laat ze vermoeden dat de lokale mensen sterk geloven in het vaderschap van Jozef! Binnen de kerk heeft hij er een standbeeld met zijn zoon, Jezus, op zijn arm, terwijl Maria er werkloos staat naar te kijken. Of zou die allerzeldzaamste opstelling slechts een toegeving aan feministische druk zijn, zelfs in Brazilië?

Prinsendam, maandag 24 januari 2011

Hopend op energiegevende zonnestralen



Uit de wouden, naar de stranden

nederlands Posted on 2011-01-24 03:31:51

De oceaan leek vandaag bijwijlen een spiegel. Het is een goddelijke heksentoer om een 2500m hoge (of diepe) watermassa zo egaal afgestreken te houden zoals die er vanmiddag bijlag – een verslagen furie. “Full speed” trokken we een scherpe lijn, langs de schouder van Brazilië, zoals een schaatser over zacht-glooiend natuurijs. Hoewel, zo simpel was het ook niet want, volgens de “Hoofdman of de Brug”, stond er wel een deining van twee meter, vanuit het zuidoosten. Eerder dan een schaatser droomde ik me zo een ruiter, op de brave schimmel van Sint Niklaas, die zich in gestrekte galop in een sinusoïdale lijn naar de onveranderende de horizon spoedde. Aangezien ik niet kan schaatsen noch paardrijden, zijn beide beelden ongelouterde fantasie.

Hoe dan ook, wij schuiven, met merkbare spoed en zonder tegenstand van het kobaltblauwe water, op naar de “ontzaglijke stranden” van Fortaleza, ooit tevens de prostitutie hoofdstad van Brazilië, waar we morgen om 8u aanmeren. Daartegen zullen de actrices, acteurs en andere geïnvertreerden wellicht al (of: nog?) in bed liggen.

Alvorens we morgen aan wal kunnen, moeten we vanavond nog het “Gala van de Chef Kok” verteren. Aldus worden we, voor de derde keer, verondersteld om ons minstens in donker-kostuum-met-plastron te paleren. Het is niet direct mijn favoriet tijdverdrijf, maar het heeft ook voordelen, vooral culinaire. Zo staat er dan op het menu duidelijk aangegeven welke kaas we als dessert kunnen krijgen, in plaats van alleen maar een “spectrum” of een “palette” van kazen. Daarenboven is er vanavond champagne.

Inderdaad, omdat Boudicca, koningin van de Kelten in Oost-Anglië, in 60AD de Romeinen, naar verluidt, beslissend heeft verslagen, drinken we vanavond aan onze tafel champagne. Boediwie, zeg je? In het kort gezegd is Boudicca vergelijkbaar met onze Ambiorix en Boduognat. Zoals de meeste Belgen zich ongetwijfeld herinneren danken we aan de wapenfeiten van laatstgenoemde Caesar’s uitspraak “omnium Gallorum Belgae fortisimmi sunt”. Deze drie “rebellenleiders” hebben iets gemeen: zij hebben het gepresteerd om op een ombewaakt moment een Romeins legioen te verslagen, waarna de Romeinen, telkens met veel inheems bloed, snel al de puntjes op de “i “gezet hebben.

Welnu, één van mijn tafelgenoten is een Amerikaanse dame die 30 jaar in het Amerikaans Leger heeft gediend – waarvoor ze ook militaire geschiedenis moest studeren. Welnu, in de (Engelse) “militaire geschiedenis” wordt Boudicca afgeschilderd als … een heldin, net zoals de Eburoonse held uit Tongeren. Geschiedenisboeken blijven welkome instrumenten in de handen van nationalisten. Enfin, het belangrijkste is dat we een reden hebben om champagne drinken; voor mij is het nu toch al van Nieuwjaar geleden! Ik hoop dat ik het me nog zal smaken, na al die Amazoonse vruchtensappen.

Nog twee “faits divers” om af te sluiten. Ten eerste heb ik aan den lijve ondervonden dat we al meer dan zestien dagen onderweg zijn. Inderdaad, sinds gisteren doe ik enkel nog onderbroeken aan waar nummer 209 is opgenaaid. Dat is juist op tijd, want enkele uren geleden kwam de “piccolo van de was”, een vriendelijke jongen uitgedost in een blauwwit tenue met dito goudgerande piccolopots, mijn kleren doorzoeken wegens “een vergissing”. Ik kon alles bewijzen: 209 is vanaf nu van mij, en van niemand anders! Ten tweede, en ik heb dat eerder nooit vermeld, werd het houtsnijwerk dat in de Amazonië gekocht en aan boord gebracht werd, door “security” steevast aangeslagen! Na vier dagen kreeg je het terug … want dat was de tijd die de houten voorwerpen moesten doorbrengen in de diepvriezer om zeker te zijn dat de erin genestelde insecten, en hun eieren, vernietigd waren! Goed om weten!

Prinsendam, zondag 23 januari 2011

Pijlsnel zakkend langs de westelijke schouder van Brazilië



« PreviousNext »